529 14 AUGUSTUS 1975 wetenschap dat dit op basis van artikel 17 én op basis van dit raadsbe sluit inderdaad zal gebeuren. In de tweede plaats is het duidelijk dat, zodra de noodwinkel gereed is, de noodvestiging aan de Dreef 86 con form de uitspraak van de Hoge Raad zal worden gesloten. In de derde plaats is het duidelijk dat, waar deze tijdelijke bouwvergunning de ter mijn van drie jaar bestrijkt, op de kortst mogelijke termijn door col lege en raad moet worden gestreefd naar het afgeven van een definitie ve bouwvergunning op basis van een nieuw bestemmingsplan. De heer VEELENTURF: Ik wil beslist niet ontkennen dat een su permarkt in Princenhage hard nodig is, maar het is mij wel duidelijk dat deze ontwikkeling duidelijk van invloed zal zijn op het in ontwik keling zijnde bestemmingsplan Princenhage-Kern. Ik hoop met de wet houder dat Albada Jelgersma inderdaad de intentie van dit raadsvoorstel volgt en ter plaatse geen verbruikersmarkt doch een ordentelijke super markt zal creëren. Ik verwacht dan ook dat uw college iedere ontwikke ling in dezen nauwlettend zal volgen. De heer HENDRIKSEN:Wethouder Van Dun heeft in zijn antwoord exact aangegeven wat ik bedoelde, namelijk dat er een onduidelijkheid bestaat in de coördinatie tussen de verschillende beleidssectoren in het college. Hij heeft namelijk gezegd dat praten over de bestemming iets heel anders is dan praten over een verkoopcontract, maar ik heb er juist voor gepleit om, wanneer er een monument verkocht gaat worden, van tevoren al te bekijken via welke procedure dit zal moeten geschie den, zodat alle belangen van het gemeentelijk beleid daarin vertegen woordigd kunnen zijn. Dat is eigenlijk niet gebeurd en die kans heeft ook niet bestaan via de advertentie die in de krant heeft gestaan. Nog maals, wij pleiten ervoor de procedure opnieuw te starten zodat de ver schillende werkzaamheden rond dit monument- en in latere instanties wellicht rond andere monumenten-gecoördineerd kunnen gaan plaats vinden. Naar mijn gevoel is de versnippering er de oorzaak van dat er een duidelijk beleid ten aanzien van de monumenten moet komen en om dat te bereiken moet alles in één hand zijn of duidelijk gecoördi neerd worden. Een en ander wordt al aangeduid door onze motie, die enige maanden geleden door de gehele raad is aangenomen. Ik vind het onthullend dat wethouder Sandberg in het geheel niets over deze aange legenheid heeft gezegd en ik blijf er dan ook bij dat de culturele revo lutie nog niet is Degonnen. Tenslotte verzoek ik u het voorstel in stem ming te brengen. Wethouder VAN DUN: Ik vind het plezierig dat de heer Veelen- turf in zijn eerste instantie heeft gezegd dat hij en anderen op de hoog te zijn van hetgeen tot dusverre is gebeurd. Ik wil hem gaarne toezeg gen dat wij van de kant van het college uiteraard de ontwikkelingen op ae voet zullen volgen. Uit het verleden is gebleken dat dit is gebeurd en ik zeg hem toe dat het ook in de toekomst het geval zal zijn. Ik vind het eigenlijk te warm om mij kwaad te maken, maar in de richting van de heer Hendriksen zou ik willen opmerken De heer HENDRIKSEN: Ik maak mij ook wel eens kwaad!

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 529