14 AUGUSTUS 1975 530 Wethouder VAN DUN: Dat genoegen is dan wederzijds. In de richting van de heer Hendriksen zou ik willen opmerken dat wij ons bij de zaak moeten houden. In eerste instantie heeft de heer Hendriksen ge zegd dat naar een monumentenbeleid moet worden gestreefd, hetgeen duidelijk tot de portefeuille van collega Sandberg behoort. Daarna heeft hij in tweede instantie gezegd dat uit mijn antwoord in eerste instantie blijkt dat een en ander is versnipperd. Op de vraag van de heer Hendrik sen of er een monumentenbeleid in de gemeente is heb ik ten aanzien van mijn portefeuille heel duidelijk gezegd dat wij er uiteraard naar zullen streven monumenten te verkopen aan diegenen, welke in staat zijn ze ook als monument in stand te houden. Dat is het punt waar het om draait en dan moet men dat niet gaan vertroebelen door over de ge bruiksmogelijkheden te praten. De heer HENDRIKSEN: Ik heb nooit ontkend dat Midglas uitein delijk een serieuze koper zou kunnen worden, ik heb alleen gezegd dat ik een andere procedure zou prefereren om andere mogelijkheden-- waaronder een culturele bestemming- niet bij voorbaat uit te sluiten. Wethouder VAN DUN: Dank u wel, dan ben ik precies waar ik zijn wil. Wij praten dus niet over het monument als zodanig maar over de bestemming van het gebouw en dat is een heel andere kwestie. De VOORZITTER: Dames en heren. Het betreft hier 9 punten waarvan ik mag vaststellen dat er 8 zonder meer door de raad worden aanvaard. Als ik het goed heb begrepen wenst de heer Hendriksen ten aanzien van punt 4 het oordeel van de raad nadrukkelijk uitgesproken te zien en ik mag dus aannemen dat hij over het besluit onder nr. 4 stemming verlangt. Vervolgens wordt punt 4 van de bijlage in stemming gebracht en met 21 tegen 12 stemmen aangenomen. VOOR stemmen: de heren Lambregts, Veelenturf, Van Banning, Van Dun, Van Asseldonk, Visser, mevrouw Van Rooij-Van den Heuvel, de heren Goos, De Raaff, Dees, Sandberg, Ten Wolde, Van Graafeiland, Van den Wijngaard, Eissens, Taks, Van Dongen, Geene, Kramer en Van Duijl. TEGEN stemmen: de heren Brummelkamp, Beckers, Welschen, Houben, Crul, Martens, Van Male, Dreef, Oomen, Hendriksen, me vrouw Stutterheim-Edeling en de heer Jongeneel. Ten aanzien van de punten 1 t/m 3 en 5 t/m 9 bvan bijlage nr. 214 wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 6. bijlage nr. 215 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AANGAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE VERWER VING VAN ONROEREND GOED.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 530