14 AUGUSTUS 1975
532
Dat de afremming en bijsturing van nieuwe gedachten niet bijtijds heeft
plaatsgevonden hangt mede samen met het ook door u terecht geconsta
teerde gebrek aan bevoegdheden en ook misschien wel het gebrek aan
eenheid binnen het schap. In feite hinkt het recreatieschap op twee ge
dachten, hetgeen ook wel blijkt uit de naam: Recreatieschap Nationaal
Park De Biesbosch. Ik denk dat men zal moeten kiezen tussen het voor
opstellen van de recreatie of van het nationale park, welk laatste weer
primair het milieu betekent. Voor ons in Breda is die keuze duidelijk
en ik zou er overigens wel op willen wijzen dat, ook al kiezen wij van
avond met zijn allen voor de nationaal-park-gedachte in een groot deel
van de Biesbosch, dit nog geen recreatie behoeft uit te sluiten. Ik zou u
zelfs in overweging willen geven1 sommige vormen van recreatie nog uit
te breiden; ik denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om de sportvisse-
rij in de drinkwaterbekkens uit te breiden, hetgeen sommige leden van
het college misschien wel aantrekkelijk zal voorkomen.
De politieke strijd tussen het milieubehoud en het uitbreiden van
de recreatie is in Breda dan wel gestreden- voor zover er tenminste strijd
is geweest-, maar ik denk dat de harde confrontatie a. s. maandag in de
recreatieraad zal plaatsvinden waar twee standpunten min of meer tegen
over elkaar staan. Aan de ene kant is dat het basisplan voor de recrea
tie: de beleidsnotitie van het dagelijks bestuur, het preadvies van u en
van gedeputeerde staten die duidelijk kiezen voor de rusttherapie als
uitgangspunt. Aan de andere kant zijn dat de gemeenten rond De Bies
bosch, die in meerdere of mindere mate ruimte eisen voor het uitbrei
den van de recreatie. De vrees bestaat dat deze beide partijen niet tot
elkaar zullen komen en het gevolg daarvan zou zijn dat de onwerkbaar
heid van het schap juist op een moment, dat een uiterst krachtig recrea
tieschap met meer bevoegdheden gewenst is, tot uiting zou komen.
Daarom meen ik met reent voor deelname van het rijk te kunnen plei
ten. Bovendien zou ik u ook als voorzitter van de commissie algemene
zaken willen vragen of u nog eens zoudt willen nagaan of De Biesbosch
niet meer gebaat is bij een gewestelijke deelname dan bij een deelname
van louter lokale gemeentelijke belangen. U hebt destijds al eens ge
zegd dat in het kader van de stadsgewestelijke herstructurering allerlei
gemeenschappelijke regelingen opnieuw op de helling moesten en ik
zou u dan ook willen vragen of ten aanzien van De Biesbosch al een ge
sprek gaande is over een eventuele deelname van het gewest in deze
aangelegenheid, temeer omdat praktisch alle gemeenten die in het re
creatieschap zitten ook deel van het stadsgewest uitmaken.
Ik wil er wel op wijzen dat, ook al wordt het basisplan a. s. maan
dag zonder veel amendementen aanvaard, dit nog geen juridische ga
rantie biedt voor de toekomstige ontwikkeling van De Biesbosch. Het
basisplan is namelijk in feite geen wettelijk instrument, het past niet
in de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het is puur een middel voor
C.R. M. om subsidie te verlenen. Wat dat betreft verwijs ik naar de
Galderse Meren, die de rijksoverheid op dit moment nog niet wenst te
subsidiëren vanwege het ontbreken van een basisplan. Met andere woor
den, het basisplan op zich is niet voldoende om een krachtig beleid in
de toekomst te voeren. Veel zal afhangen van de individuele gemeen
ten die de bestemmingsplannen moeten controleren en die al of niet re
creatieplannen zullen ontwikkelen.
Uit hetgeen ik zoeven heb gezegd blijkt dat ik het voorstel van