533
14 AUGUSTUS 1975
burgemeester en wethouders met instemming heb gelezen. Het is een
goed stuk, maar u zult van mij als vertegenwoordiger van de raad in De
Biesbosch willen aannemen dat ik nog één vraag wil stellen en een twee
tal kritische kanttekeningen wil maken.
De vraag betreft het financiële aspect, ik zou van uw college
concreet willen vernemen waaraan gedacht wordt als in het stuk gespro
ken wordt over een eventuele herziening van de verdeelsleutel. In de
tweede plaats een vraag die ook op financieel gebied ligt: is het niet
verstandig om nu al voorzichtigheidshalve wat geld op de begroting te
reserveren voor de waarschijnlijk aanzienlijke kosten in de toekomst?
De eerste kritische kanttekening betreft het vierde spaarbekken.
Het college neemt naar het oordeel van de fractie van P, v. d. A. en
P. P. R. een wat passieve houding aan in deze aangelegenheid. Ik zou
graag van de wethouder de toezegging krijgen dat ook voor hem de wen
selijkheid van een vierde spaarbekken een open kwestie is, gezien de
recente ontwikkelingen en uitspraken van belanghebbenden. Ik zou wil
len horen dat deze open kwestie opnieuw ter discussie staat en dat bij
een eventuele aanleg de natuurwetenschappelijke waarden niet mogen
worden aangetast doch zullen worden beschermd.
De tweede kanttekening is van principiële aard. Een aantal le
den van de vorige raad hebben een pleidooi gehouden voor een veror
dening op de afgevaardigden. Dat zou betekenen dat de positie van de
raadsleden, die Breda elders vertegenwoordigen, geregeld is maar he
laas is voor zover mijn informatie strekt aan deze aangelegenheid in de
afgelopen periode niets meer gedaan. Ik zit zelf met het probleem dat
mijn eigen positie als raadslid van Breda in de recreatieraad onzeker is;
ik vind dat ik niet namens mijzelf of mijn fractie kan spreken, want ik
vertegenwoordig de totale Bredase raad en zal dat tot uiting moeten
brengen, zowel in mijn stellingname als in mijn verantwoordingsplicht
ten opzichte van de gemeenteraad. Als men dat niet doet loopt men het
gevaar dat men dezelfde toestanden krijgt als nu in de gemeenteraad
van Tilburg rond het recreatieschap Beekse Bergen een rol spelen. Het
preadvies van uw college volstaat met een wat zwakke uitnodiging aan
de twee vertegenwoordigers van Breda om rekening te houden met het-
een in de raad gezegd en in het preadvies opgenomen is. Ik meen dat
it naar de letter maar ook in een andere geest gëihterpreteerd zou kun
nen worden; toch zou ik van u, mijnheer de voorzitter, graag de toe
zegging willen hebben dat de kwestie van de vertegenwoordigers en hun
positie buiten de stad op korte termijn opnieuw aanhangig wordt gemaakt,
eerst in de commissie algemene zaken en later in de totale raad.
De heer KOERTSHUIS: Alvorens in te gaan op de aspecten die
achtereenvolgens in uw voorstel worden belicht en alvorens ik namens
de V. V. D. - fractie een aantal opmerkingen wil maken, moet mij een
algemene opmerking van het hart. Ik vind het bijzonder verheugend dat
wij nu voor het eerst als raad worden geconfronteerd met een concreet
plan over hetgeen met De Biesbosch gaat gebeuren. Er wordt een aan
vang gemaakt met een uitgebreide meningsvorming over het zogenaam
de ontwerp-basisplan alsook over de beleidsnotitie ten aanzien van dat
basisplan.
Mijn opmerkingen betreffen de volgende onderwerpen. In de eer
ste plaats de verhouding of het evenwicht tussen de recreatie en het