535
14 AUGUSTUS 1975
ingetrokken. Ik vind dat zonder meer jammerlijk. Ook menen wij te
moeten constateren dat toezicht en controle in het Biesboschgebied on
voldoende zijn. Ook hier willen wij als fractie graag de nodige aan
dacht op vestigen. Wellicht- dat zouden wij graag als suggestie mee
geven- zouden hier de milieu-politie of onbezoldigde ambtenaren kun
nen worden ingeschakeld.
In de vierde plaats zijn daar de financiële aspecten. Hoewel er
op dit moment zoals uw college zelf in zijn voorstel opmerkt nauwelijks
iets concreets te zeggen is over de financiële consequenties van de voor
gestelde beleidsmaatregelen, willen wij als fractie toch enkele opmer
kingen daarover maken waarin een zekere maning tot voorzichtigheid-
doorklinkt. Het is een gegeven feit dat de gemeente Breda tot 1 janua
ri 1979 vastzit aan deelname aan het recreatieschap. Wat betekenen in
dat verband de opmerkingen die uw college in de vierde alinea van pa
gina 8 van het,voorstel maakt? Ik citeer letterlijk: "Afgezien van de
vraag of het rijk een dergelijke voorziening langs een andere weg zal
meefinancieren zijn wij van oordeel dat er omtrent de uiteindelijke
budgetaire consequenties voor deze gemeente nog zoveel onzekerheden
en onduidelijkheden zijn dat op dit punt de nodige reserve in acht ge
nomen moeten worden". Mijn huiver wordt nog groter als ik twee ali
nea's verder lees dat een en ander directe gevolgen ten opzichte van de
lokale voorzieningen in deze gemeente kan hebben. Betekent dit dat
de gemeente Breda de financiële consequenties nu al niet meer voor
100% in eigen hand heeft? Kunnen wij als gemeente letterlijk en figuur
lijk de rekening gepresenteerd krijgen? Gaarne zou ik hierop een bij
zonder duidelijk antwoord krijgen. Wellicht wordt mijn huiver onbewust
beihvloed door de ervaringen die men in de dichtstbijzijnde grote ge
meente heeft opgedaan. Ook daar is sprake van een nationaal park, ook
daar is sprake van een gemeenschappelijke regeling en zeer onlangs is
men onvoorzien en onvoorbereid met een enorme financiële klap gecon
fronteerd. De letters BB bezorgen het betreffende gemeentebestuur op
dit moment de nodige nachtmerries en hoewel ik niet bijgelovig ben zou
ik De Biesbosch toch liever niet met deze letters willen aanduiden.
Tot slot kom ik in de vijfde plaats bij de bestuurlijke aspecten.
Ik heb hiervoor al een vraag over de bevoegdheden van het schap ge
steld,, met name welke dit zijn en of zij niet uitgebreid dienen te wor
den. Wij zijn wel met uw college eens dat het rijk als participant in het
schap zou moeten treden, maar daarnaast vinden wij dat het belang van
De Biesbosch zich niet alleen tot de vertegenwoordigers van het huidige
schap mag uitstrekken. Wij vragen ons af of anderen- ik denk dan al
lereerst aan het stadsgewest Breda en straks eventueel ook aan het ge
west West-Brabant- nu of in de toekomst niet eveneens als participant
zouden moeten toetreden. Op dit moment wordt immers in het stads
gewest Breda over openluchtrecreatie gesproken en in dat verband zou
aeze aangelegenheid zeker kunnen worden meegenomen. Hierbij zou
ik het in eerste instantie willen laten.
De heer VAN DONGEN: Namens het C. D. A. zou ik mij bij ver
schillende opmerkingen van de heren Beckers en Koertshuis willen aan
sluiten. Wij zijn bijzonder gelukkig met dit preadvies en ik beluister
nu dat wij alles zullen moeten proberen om de teneur van dit preadvies
over te dragen. In dat verband zou ik een suggestie willen doen. Ik kan