14 AUGUSTUS 1975 540 het woord van de heer Beckers overnemen omdat het mij beter lijkt dat hij en de heer Van Graafeiland goed luisteren naar hetgeen door de raad wordt gezegd, zodat zij precies weten wat zij meenemen naar de verga dering van het recreatieschap, alhoewel zich in sommige gevallen de situatie voordoet dat die mensen eerst anderen influisteren wat de situ atie zou moeten zijn en dat vervolgens die anderen dan weer, van hun lerend, duidelijk gaan zeggen wat zij in het bestuur moeten zeggen, als u mij kunt volgen. In ieder geval is De Biesbosch een uitermate belangrijk gebied waarmee in feite de gehele raad zich uitvoerig zou moeten bezighouden. Ook om die reden is 'net goed dat er eens wat andere sprekers komen dan de mensen, die de kwestie uit hoofde van hun speciale opdracht bekij ken. Ik bevind mij in de moeilijke situatie dat ik wel als andere spre ker zal optreden maar eigenlijk ontzettend weinig toe te voegen heb. Op enkele gemaakte opmerkingen zou ik even willen terugkomen. In de eerste plaats is er gesproken over de stadsgewestelijke taak die er toch in feite wel ligt. Door de meeste fracties is dan ook naar voren gebracht dat men een stadsgewestelijke activiteit in het recreatieschap zou waar deren. Ik vind uw tegenwerpingen, nl. dat wij niet vooruit moeten lo pen op de op dit moment wat wankele bestaansgronden en toekomst van het stadsgewest en dat het stadsgewest het toch al erg druk heeft, niet zo sterk hoewel ik ze wel begrijp. Met De Biesbosch hebben wij één van de belangrijkste aangelegenheden te pakken ten aanzien waarvan een miniprovincie dan wel een groot of een klein gewest zijn invloed mede zou moeten laten gelden en om die reden lijkt het ons noodzake lijk dat het stadsgewest zich bezint op een eventuele poging om in het recreatieschap te gaan deelnemen. Bovendien zou ik ook nog wat opmerkingen willen maken over de kwestie van het vierde spaarbekken, over de situatie rond de voor gestelde bestuursstructuur en over een aantal detailpunten. Wat betreft het vierde spaarbekken geloof ik dat de heer Van Graafeiland de heer Beckers wat onjuist heeft geciteerd. Naar mijn mening heeft de heer Beckers een vrij genuanceerde mening naar voren gebracht. Natuurlijk zijn wij het ermee eens dat het vierde spaarbekken uitsluitend tot stand moet komen wanneer de noodzaak daartoe keihard kan worden aange toond. Ik weet in ieder geval dat uit de Rotterdamse prognoses blijkt dat het vierde spaarbekken niet nodig is. Ook wij onderkennen dat een spaarbekken in dit gebied zinvoller kan zijn dan de ontwikkeling van intensieve landbouw in dezelfde plaats. Voor het gehele gebied is een spaarbekken dan een veel beter inpasbaar element. Wel is het spaar bekken mogelijk wat moeilijk gelokaliseerd, reden waarom wij moeten proberen om bij de aanleg van het spaarbekken in elk geval het natuur gebied te sparen. Ik denk dat de heer Beckers dit heeft bedoeld en daar om heb ik het voor alle duidelijkheid nog een keer naar voren gebracht. Alleen wanneer het absoluut noodzakelijk is mag het vierde spaarbekken dus worden gerealiseerd en dan nog op een wijze die per se geen natuur schoon aantast. De kwestie van de bestuursstructuur ligt wat moeilijk en die moeilijkheid is eigenlijk het gevolg van het feit, dat wordt gesugge reerd dat er een tweehoofdige bestuursstructuur in De Biesbosch zou moe ten komen. Er wordt gesuggereerd dat het belangrijke milieugedeelte door het rijk als nationaal park zou moeten worden beheerd; het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 540