541
14 AUGUSTUS 1975
omringende gedeelte, waarin de recreatie een belangrijk element vormt,
zou dan mogelijk door een ander schap moeten worden beheerd. Dergelij
ke gedachten zijn gerezen en wij zijn ontzettend gelukkig dat in deze
raad en ook in het collegevoorstel duidelijk naar voren komt dat voor
de gehele Biesbosch één bestuursstructuur nodig is. Dat is van zeer groot
belang in verband met bestemmingsplannen voor en controle van het
gehele gebied. Wanneer men twee schappen zou ontwikkelen waarvan
de één als primaire taak heeft het beschermen en ontwikkelen van het
natuurgebied terwijl de ander als primaire taak heeft het ontwikkelen
van het recreatiegebied, zouden deze twee schappen met hun mogelijk
wat beperkte opvattingen ten aanzien van hun doelstellingen een vrij
harde belangenstrijd kunnen gaan voeren. Wij zijn van mening- en ge
lukkig zijn raad en college dat klaarblijkelijk met ons eens- dat één
bestuursstructuur een veel betere garantie is om alle aanwezige belan-
§en harmonisch af te wegen en tot een goede ontwikkeling van De Bies-
osch te komen.
Tenslotte nog enkele korte opmerkingen. Het zou toch wel gun
stig zijn wanneer onze vertegenwoordigers zouden bezien of er inder
daad mogelijkheden zijn om in één of twee van de spaarbekkens te gaan
vissen. Ik geloof niet dat het in alle bekkens mogelijk is, maar in een
tweetal kan het zeker en volgens zeggen barst het er van de vis. Alleen
de taluds zijn wat stijl zodat het vissen niet ongevaarlijk is, maar dat
komt bij meer plassen voor. Een ander punt is de vraag, hoe u zich
voorstelt de toegankelijkheid van het natuurgebied wat te gaan vermin
deren. In het preadvies wordt gezegd dat het aantal toegangswegen zal
worden beperkt, maar wordt daarbij ook gedacht aan een beperking van
de omvang van die toegangswegen of iets van dien aard? Ik zou gaarne
vernemen of daarover ideëen bestaan die wat concreter kunnen worden
uitgewerkt. Verder zijn wij alleen maar gelukkig met de gehele aange
legenheid. Wanneer de milieupolitie in staat zou zijn de controle effec
tiever te maken zouden wij ook daar bijzonder blij mee zijn en ik hoop
dat onze vertegenwoordigers in het schap hun denkbeelden op de juiste
wijze kunnen overbrengen.
De heer KOERTSHUIS: Ik wil nog even terugkomen op een drie
tal punten dat naar mijn mening in het antwoord van de wethouder on
voldoende aan de orde is gekomen. In de eerste plaats heb ik gesproken
over de verhouding recreatie/milieu en heb ik gevraagd of er ook een
bepaalde vorm van "teruginformatie" vanuit het schap naar de raad is,
zeker als het gaat om besluiten die in het schap worden genomen en die
regelrecht indruisen tegen de opvattingen, zoals die in het voorstel zijn
geformuleerd en zoals die hier vanavond zijn geëtaleerd.
In de tweede plaats heb ik mijn ongerustheid ten aanzien van de
korte termijn-maatregelen uitgesproken. De wethouder is het daarmee
eens; ik heb echter ook nog gevraagd of deze ongerustheid met nadruk
door de gemeente Breda aan het schap kenbaar wordt gemaakt.
Dan de financiële aspecten. De wethouder spreekt over een an
dere verdeelsleutel en zegt dat daarover een discussie in het schap op
gang zal worden gebracht. Het gaat ons echter niet om een eventuele
verdeelsleutel, het gaat ons om het feit dat wij doordat wij vastzitten
aan het schap ineens geconfronteerd kunnen worden met financiële con
sequenties die wij nooit hebben gewild. In dat verband heb ik een