14 AUGUSTUS 1975 542 relatie met Tilburg gelegd. De heer GEENE: Het valt mij moeilijk om vanavond mijn mond dicht te houden, want ik ken De Biesbosch een beetje omdat ik daar een groot deel van de oorlog heb doorgebracht. Mijn hart gaat daarom nog altijd naar dit gebied uit. De beantwoording van de vragen roept nieuwe vragen op, maar ik zou het bij enkele korte opmerkingen willen laten. Al te gemakkelijk wordt voorbij gegaan aan de Spieringsluis. Het op- vanggebied bij de Spieringsluis is er niet toevallig gekomen doch had wel degelijk zin, want het was de bedoeling dat de watersporters die De Biesbosch vanaf de noordkant uit de Merwelanden binnenkomen daar in eerste instantie zouden worden opgevangen. Nu zullen zij door de gehe le Biesbosch heen moeten varen om dan uiteindelijk wellicht tereent te komen in de bescheiden recreatieve voorzieningen die in het zuidelijk gedeelte worden aangelegd. De wethouder zegt dat er in 1969 onvoldoende nagedacht zou zijn over het spanningsveld tussen natuurbehoud en recreatie. Hij heeft het gevecht met het drinkwaterleidingsbedrijf niet meegemaakt, anders zou hij dit nooit kunnen zeggen. Ik zou hem in dit verband graag op het groene rapport "De hartslag van De Biesbosch" willen wijzen. Toen is reeds voor de eerste keer de kreet "Nationaal Park" gelanceerd. De kwestie van het vierde spaarbekken is destijds buiten beschou wing gebleven en men heeft gezegd dat alleen in geval van uiterste noodzaak over de aanleg van dit bekken zou worden gedacht. Ik ben het er volledig mee eens dat deze gedachten heden ten dage nog precies zo leven. Men heeft het steeds maar over de bescherming van de natuur en ik ben het daarmee wel eens, maar als men de natuur in stand wil houden doet men dat toch ook om bepaalde mensen daarvan te laten ge nieten. Genieten van de natuur doet men normaal fietsend of wandelend, maar ik zie mijzelf al fietsen of wandelen in de vaarkreken van De Bies bosch. Het is altijd de bedoeling geweest dat in de bekkens zou worden gevist en het verbaast mij dan ook dat er niet meer werk van is gemaakt. Het betreft hier namelijk een duidelijke toezegging van het Rotterdam se drinkwaterleidingbedrijf. Tenslotte zou ik de vertegenwoordigers van onze raad in het re creatieschap erop willen wijzen aat wij wat verder van De Biesbosch verwijderd wonen en er dus minder direct bij betrokken zijn. De ande re gemeenten hebben er veel meer direct belang bij en het is dan ook heel begrijpelijk dat hun opvattingen iets afwijken van de onze. De VOORZITTER: Ik heb nog minstens één vraag te beantwoor den van de heer Welschen, die na hetgeen in eerste instantie is gezegd aandringt op deelname of in ieder geval belangstelling van de zijde van het stadsgewest ten aanzien van deze kwestie. Sprekend als voorzitter van het stadsgewest Breda zou ik aan het adres van de heer Welschen willen zeggen dat ik, uiteraard met instemming van het dagelijks be stuur, erg graag contact wil opnemen met de voorzitter van het schap over deze aangelegenheid. Ik geloof dat het niet verstandig is daar op dit moment nader op in te gaan, maar wanneer het dagelijks bestuur hiermee instemt- en ik mag wel aannemen dat dit het geval is- geloof

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 542