14 AUGUSTUS 1975
548
werp is behandeld. Onze excuses daarvoor, maar het kon ditmaal niet
anders.
In de tweede plaats hebben wij de indruk dat de ambtenaren en
het college door het grote aantal punten, dat behandeld moet worden,
steeds in tijdnood verkeren en het gevolg daarvan is dat de communica
tie met de raad alsook de communicatie tussen ambtelijk apparaat en
college steeds moeilijker wordt. In onze fractievergadering van maan
dag j. 1. heeft dat een rol gespeeld en men vindt dat de raadsleden daar
door in een enigszins moeilijke positie worden gebracht. Een voorbeeld
is de Veemarktstraat waar dinsdag over wordt vergaderd. Het moet alle
maal in sprintsnelheid gebeuren en dat gaat in de meeste gevallen niet.
Misschien kan eens worden overwogen de dingen anders aan te pakken
en wellicht is een schriftelijke voorbereiding in een vroeg stadium een
oplossing om een en ander wat beter tegen elkaar te kunnen afwegen.
Het voorstel zelf geeft de mogelijkheid om wat dieper op de aan
gelegenheid in te gaan dan de concrete opmerkingen in het stuk ogen
schijnlijk zouden rechtvaardigen. Al eerder is in deze raad gesproken
over de uitgifte van grondprijzen en bij die debatten is steeds toegezegd
dat nieuwe voorstellen op dit terrein gebaseerd zouden worden op be
leidsuitspraken, die boven de prijssetting uit zouden gaan. Het is teleur
stellend dat aan die toezeggingen steeds maar niet wordt voldaan. De
voorstellen komen terug terwijl in de commissie eigenlijk alleen gele
genheid bestaat om over de prijssetting te praten, maar de aangelegen
heid kan niet alleen daarmee worden afgedaan. De setting van de grond
prijzen heeft met de totale grondpolitiek van de gemeente te maken en
zoals ik reeds heb gezegd is het pijnlijk dat het college zijn toezeggin
gen op dit terrein steeds niet nakomt. Het college komt met wat tech
nocratische voorstellen over prijzen terug en laat de rest liggen. In dit
verband zouden wij het college een vraag willen stellen. De regering
heeft een belangrijke beleidsombuiging op het terrein van de grondpoli
tiek aangekondigd. Over verschillende punten is een akkoord bereikt en
in de richting van de C.D. A. -fractie zou ik willen opmerken dat de
K.V. P. en de A.R. dit beleid hebben onderschreven, tenminste in de
regering. Het is nog de vraag hoe het verder zal uitpakken. Onze vraag
is nu: hoe denkt het college over die beleidsombuiging? Hoe denken wij
dat hier in Breda te gaan betalen en uitvoeren? Wij zouden dat ook
graag van de C.D.A. -fractie willen vernemen, want het C. D.A. steunt
deze kwestie immers in "Den Haag". In het voorstel zelf wordt de prijs
aanpassing verdedigd door te wijzen op de particuliere markt en de ge
wenning aan de Haagse Beemden-prijzen. Beide facetten spreken ons
helemaal niet aan; eerlijk gezegd vinden wij ze zelfs onjuist en wel
om de volgende reden. Het is bekend dat de particuliere markt de prij
zen op het gebied van de bouw opdrijft en het gevolg daarvan is dat de
bevolkingsgroepering, die de minste mogelijkheden heeft, door de in
flatie en door huurverhogingen in een moeilijke positie komt. Wij be
grijpen uit dit voorstel dat wij als overheid de kwalijke kanten van het
vrije markt-mechanisme gaan overnemen, hetgeen dan weer zijn ge
volgen heeft voor de huren en alles wat daarmee verband houdt. Wij
bevinden ons in onze afwijzing van deze kwestie in nogal goed gezel
schap, want deze week staat in het blad van de Nederlandse Gemeen
ten een stuk van de heer Grosveld, hoofd afdeling grondbedrijf van open
bare werken van Breda. Veel van hetgeen hij zegt kunnen wij niet on-