14 AUGUSTUS 1975 552 principe dat aan dit voorstel ten grondslag ligt. Wij vragen ons als frac tie af hoe deze sterke verhogingen van de prijspeilstellingen op basis van de marktwaardepolitiek in het totale inflatoire gebied van de acqui sitie van gronden in de regio Breda kunnen spelen. Dit punt hadden wij gaarne teruggevonden in de toelichting op het stuk met betrekking tot de totale grondprijspolitiek in de regio. Als een gemeente overgaat tot drastische verhoging van de grondprijsstelling lijkt het mij zinvol wan neer men zich enig inzicht verschaft in de totale marktverhoudingen in de regio. Wat zijn bijvoorbeeld de consequenties van de totale prijsstel ling met betrekking tot andere prijzen in andere gemeenten in ons ge bied? Ik kan het verder kort maken. Verschillende punten hebben bij ons duidelijke vragen opgeroepen en wij achten het daarom zinvol dat uw college, met name waar het hier jaarlijks terugkerende voorstellen betreft, met een nota met betrekking tot de grondprijspolitiek komt. Wij zien dat ook duidelijk in relatie tot de toekomstige Haagse Beem den. Deze nota beschouwen wij als een essentieel stuk in gevallen, waar het niet alleen de grondprijspolitiek maar ook de totale financiële con sequenties voor de gemeente betreft. De heer GEENE: De indruk zou gewekt kunnen worden dat deze prijsverhoging in onze fractie niet veel aandacht zou hebben gehad, maar het tegendeel is het geval. Ik mag u slechts verwijzen naar de ke ren dat door onze fractie in het verleden is gepleit voor een andere uit- giftepolitiek van gronden. De heer Ten Wolde heeft gelijk als hij zegt dat er tot nu toe nagenoeg niets aan is gedaan en wij zouden nu toch wel eens een nota van het college willen zien waarin dat beleid wordt uitgestippeld. Toch heeft uw voorstel de instemming van onze fractie en wel om de volgende redenen. In het verleden zijn de grondprijzen slechts met 5 per jaar verhoogd, hetgeen in mijn ogen een vrij wille keurig percentage was want de algemene kostenstijging bedroeg meer dan 5 °]o. Als men dat nu dan eindelijk eens wil gaan rechttrekken en over 15 °]o en 25 °lo spreekt, betekent dat niets anders dan het inhalen van hetgeen men in het verleden heeft nagelaten. Als men bovendien het effect op de kavelprijs bekijkt is het niet de moeite waard om er lang over te praten. Bezien tegen de achtergrond van de geringe hoe veelheid grond waar het om gaat vind ik het dan ook een zeer accepta bel voorstel. Wat mij wel verbaast is het feit dat geen van de andere sprekers heeft gewezen op de stroppen die ons wellicht nog te wachten staan. Ik denk bijvoorbeeld aan de opbrengsten die voor de draf- en renbaan zijn geraamd en die ik nog moet zien binnenkomen. Ik denk voorts aan de enkele nog resterende vrije plaatsen waar hoogbouw is ge pland, want ik moet het nog zien gebeuren dat er hoogbouw komt. Dit alles overwegende is het voorstel ons erg welkom en vinden wij het een leuk appeltje voor de dorst om de andere stroppen straks te kunnen compenseren. De heer OOMEN: Over de ruggen van de mensen in de Hoge Vucht die het nu slecht hebben.' De heer GEENE: Ik ben blijkbaar niet duidelijk genoeg geweest. Als ik zeg dat er nog enkele plaatsen zijn waar hoogbouw gepleegd zou

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 552