555
14 AUGUSTUS 1975
en ik meen dat deze mogelijkheid juist van de kant van staatssecretaris
Schaefer wordt geopperd om te bereiken wat de heer Crul voorstaat. Er
is dus een instrumentarium op rijksniveau dat naar mijn opvatting in die
behoefte voorziet. Dit in algemene zin.
In tegenstelling tot de heer Geene zijn de heren Crul en Ten
Wolde niet zo onder de indruk van de argumenten van het college om
de prijs van bepaalde gronden te verhogen. Als het college de doorsnee-
-gronden voor 1975 met 15 in prijs verhoogt en daarbij onder meer
als argument de gewenningsprocedure aan de Haagse Beemden gebruikt,
bestaat er een taxatieverschil tussen de raad en het college. Ik moet
toegeven dat het weliswaar geen bijzonder zwaarwegend argument on
zerzijds is, maar het is wèl een argument, want wanneer er een te gro
te "gap" ontstaat tussen de huidige prijspeilen terzake van de grond in
Breda en het toekomstige prijspeil in de Haagse Beemden is dat op zich
al niet goed. Ik geef de heer Geene gelijk in wat hij heeft gezegd over
de wijze waarop wij de grondprijzen in de afgelopen twee jaar hebben
verhoogd en de leden van de commissie openbare werken weten dat
ook. De verhogingen waren arbitrair en hebben min of meer "links en
rechts uit de flank" 5 bedragen. Wij praten nu over een verhoging
van 15 °]o, maar het zou ook 10 of 20 0kunnen zijn. Deze benadering
is op dit moment arbitrair, maar wanneer wij met name de grondprijs
van villa- en bungalowterreinen extra verhogen en tot een prijssetting
van 25 34 °jo komen terwijl wij tegelijkertijd constateren dat de
prijzen van terreinen op de particuliere markt eenzelfde stijging onder
gaan, dan zou ik het hoogst merkwaardig vinden wanneer de gemeente
daarbij ten achter zou blijven. Nogmaals, ik vind dit niet onvertoonbaar
als wij zien welke prijzen in de particuliere sector worden gevraagd.
Al met al -- dit aan het adres van de heren Crul en Ten Wolde
-- kunnen wij op dit moment niet keihard op tafel leggen wat het uit
eindelijk voor- of nadeel van een grondpool of een grondprijsexploita
tie is. Er staat hier wel dat het voordelig resultaat op 5. 600. 000, --
kan worden geraamd, maar wat impliceert dat eigenlijk? De heer
Geene heeft er al op gewezen dat er in onze grondprijsexploitatie ver
schillende verdachte en onverdachte risico's zitten. Hij noemt als voor
beeld de draf- en renbaan die wellicht niet gerealiseerd zal worden,
waardoor de raad straks met een verlies terzake zal worden geconfron
teerd. Als wij op het ogenblik besluiten de ondergrond van garages goed
koper uit te geven omdat garages niet te slijten zijn, betekent dat ge
woon een verliespost en als wij noodgedwongen bepaalde onderdelen
van een bestemmingsplan niet zullen kunnen realiseren leidt dat tot
een verlies. Op het eind van de rit zal ons pas duidelijk worden of al
deze dingen tot een voor- dan wel een nadelig saldo hebben geleid en
zo er dan een voordelig saldo is, valt er met college en raad te praten
over de besteding daarvan. Ik zou wel de gedachte willen uitbannen
dat er op dit moment een inzicht bestaat in de eventuele winstcapaci
teiten van het grondbedrijf, want ik vind dat een enorm gevaarlijke
aangelegenheid. Daarmee is ook de vraag van de heer Ten Wolde, wat
er in principe met die winst gebeurt en wat de extra inkomsten van het
grondbedrijf zijn, beantwoord want er is geen zinnig mens die op dit
moment de uiteindelijke situatie kan beschrijven. Ik geloof dat wij met
z'n allen een voorzichtige politiek te dien aanzien moeten voeren. Op
voorhand zullen wij dus het aanwenden van het op dit moment aanwe-