14 AUGUSTUS 1975
568
hiervoor gezegd heeft een ander er wel mee te maken. Sollicitanten moe
ten door ait alles geen onbehaaglijke gevoelens krijgen en ik maak mij
zorgen omtrent de toekomst met betrekking tot de toegepaste inspraak
methode, die door de Jeugdadviesraad en straks eventueel ook door soort
gelijke adviesorganen wordt gehanteerd. Ik maak mij daar werkelijk ern
stig bezorgd over, want op deze manier krijgt men in de toekomst geen
medeburgers meer die dit belangrijke werk met inzet en met kwaliteit
willen verrichten. Wij betreuren dat, want wij vinden de jeugdsector
nog altijd een zeer belangrijke sector.
Ik heb wel wat moeite met dit voorstel en ik acht het dan ook
slechts aanvaardbaar als het als een tussenoplossing wordt beschouwd.
Voorts wil ik nog een opmerking maken. Ik ben blij met de toelichting
die de voorzitter heeft gegeven over het van de lijst afvoeren van de
heer Bastiaanse. Dat is ook een mens, maar uit de brief bleek niet dat
hij met de gevonden oplossing akkoord ging; ik heb nu echter vernomen
dat dit inderdaad het geval was. Dan nog een vraag: is de voor ons lig
gende leeftijdsopbouw in overeenstemming met de doelstellingen van de
Jeugdadviesraad? Tenslotte wil ik u nog even laten kijken naar de eers
te regel van bladzijde 3, waar het woordje "lijden" echt wat pijnlijk in
het lang staat. Is dit bedoeld in de zin van "iets uit zijn lijden ver
lossen" of in de zin van "Leiden is in last"?
De heer MARTENS:In de vergadering van de commissie jeugd
en sport van 29 juli hebben wij aangedrongen op het thans geldige regle
ment voor de Jeugdadviesraad. Ik heb dat reglement vanavond eens door
gelezen en ik ben tot de conclusie gekomen dat het preadvies nogal af
wijkt van hetgeen het Jeugdadviesraadreglement voorschrijft. Artikel
4 van dit reglement zegt dat minstens zes leden van de Jeugdadviesraad
jonger dan 30 jaar moeten zijn. Ik heb het preadvies daar eens op nage
lezen en misschien heb ik wel verkeerd gekeken, maar ik vond niet
meer dan twee leden die jonger dan 30 jaar zijn. Volgens artikel 3 zijn
vier leden en vier plaatsvervangende leden te benoemen door de raad
op voordracht van het college van burgemeester en wethouders, hetgeen
weerop aanbeveling van het bestuur van het stedelijke jeugd- en jonge
rencentrum dient te geschieden. Als wij goed zijn gei'nformeerd heeft
dit ook niet plaatsgevonden. Gaarne zou ik van uw college vernemen
of dit inderdaad juist is en of deze procedure alsnog doorgang kan vinden.
Verder wil ik namens de fractie nog een aantal kanttekeningen
bij dit voorstel maken. Gezien de te verwachten herstructuring tussen
de dienst jeugd en sport, de JAR en het J. C. C. zal de JAR naar alle
waarschijnlijkheid geen vier jaar functioneren. Zijn de kandidaten, die
zich hiervoor beschikbaar hebben gesteld, daarvan op de hoogte? Voorts
verwijzen wij u naar het rapport van het provinciaal opbouworgaan dat
enkele belangrijke uitspraken doet. De Jeugdadviesraad kan onvoldoen
de functioneren als adviesorgaan voor het jeugd- en jongerenbeleid en
men komt niet aan het opstellen van een planning en uitgangspunten
voor het beleid toe. Problemen die hierbij aan de orde komen zijn: een
losse relatie met de dienst jeugd en sport, de behoefte aan een meer
inhoudelijk gerichte advisering, betere voeding door het grondvlak en
de praktijk. De Jeugdadviesraad streeft naar een betere relatie met het
overleg-, communicatie- en uitvoerend orgaan en met het Jeugd- en