569 14 AUGUSTUS 1975 Jongerencentrum en in feite zou het jeugd- en jongerencentrum de JAR met impulsen en gegevens kunnen voeden, maar het centrum heeft op dit punt zelf grote problemen. Tussen de Jeugdadviesraad en andere adviesraden zijn de praktijkrelaties verstoord, terwijl er belangrijke be leidsproblemen zijn die om samenwerking vragen. Verder staat in het blauwe rapport dat de Sportraad -- men is al zover dat de Sportstichting in een Sportraad is omgeturnd -- en de Jeugdadviesraad in de bestaande raadscommissie voor jeugd en sport moeten worden ingevoegd. De liqui datie van de JAR kan wachten tot de positie van het Jeugd- en Jongeren centrum definitief is geregeld. Er bestaan naar onze mening nogal wat problemen met betrekking tot het voortbestaan van de JAR en misschien zou de wethouder daar wat meer over kynnen vertellen. Wethouder VAN GRAAFEILAND:Ik ben toch wel gelukkig met het feit dat het kind, al is het dan wat over tijd, uiteindelijk met uw instemming geboren gaat worden. Dat neemt echter niet weg dat van de zijde van de raad volomen terecht een aantal opmerkingen is gemaakt. Ik voel mij dan ook verplicht om met betrekking tot dit voorstel en de wijze waarop het is samengesteld de nodige verontschuldigingen aan te bieden. Ik ben echter wel van opvatting dat dit voorstel in de raad moet worden behandeld en dat de Jeugdadviesraad dient te worden uitgebreid. Ook voor die Jeugdadviesraad liggen namelijk in de nabije toekomst belangrijke werkzaamheden te wachten; ik wijs in dit verband alleen maar op de behandeling van het P. A. O. -rapport en op de herstructure ring die de Jeugdadviesraad zo mogelijk tegemoet gaat. Daarnaast is het gewoon noodzakelijk dat de Jeugdadviesraad, om zijn normale werk zaamheden te kunnen verrichten en om te kunnen adviseren, op sterkte wordt gebracht. Het lijkt alsof het bestaande reglement over boord is gegooid en een ander reglement is toegepast, maar dat is niet het geval. Wel is de Jeugdadviesraad met een nieuw reglement bezig en hier en daar heeft men daar inderdaad al wat op gepreludeerd, alhoewel wij hebben ge tracht dit zoveel mogelijk in overeenstemming te doen zijn met het geen het huidige reglement inhoudt. De nieuw te benoemen leden zijn allen op de hoogte van het feit dat de zittingsperiode wel eens korter dan vier jaar zou kunnen du ren en dat zij zelf in dat verband het nodige werk zullen moeten ver richten. Het lijkt mij het beste de selectieprocedure volledig te schetsen, dan bent u van de gang van zaken op de hoogte. Er is in januari 1975 een selectiecommissie samengesteld uit leden van de JAR; ik weet niet welke leden dat waren, maar ik denk dat ik ze wel zou kunnen aanwij zen omdat de JAR op dat moment niet zo bijzonder veel leden meer had. Deze commissie heeft de volgende procedure gevolgd; via een re dactioneel artikel in De Stem is een oproep gedaan, er is uitvoerig te lefonisch contact geweest met de besturen en functionarissen van het J. J. C.van het JAC en van het KIM alsook met het diocesaan instituut voor jeugd- en jongeren teneinde tot een kandidaatstelling van leden te komen. Het resultaat daarvan was dat het J.J. C. drie kandidaten heeft geoffreerd, hetgeen binnen het raam van het reglement inpasbaar was. De commissie heeft gesprekken met de kandidaten gevoerd en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 569