573 14 AUGUSTUS 1975 beschikken en wil men minimaal voldoen aan de doelstellingen die het college zelf als basis accepteert, namelijk "het bieden van een com plementair opvoedingsmilieu waardoor het kind in staat wordt gesteld zich harmonisch te ontplooiien", dan kan dat natuurlijk niet met een be drag van 40. 000, -- of iets meer op de begroting worden gerealiseerd. Vroeger werd dit bedrag ook al opgevoerd, maar toen werd het over vier speelzalen verdeeld; nu zal het waarschijnlijk over ongeveer vijf tien speelzalen en kinderdagverblijven moeten worden verdeeld zonder rekening te houden met de noodzaak om nieuwe speelzalen in andere, kansarme wijken op te richten. In tegenstelling tot de wethouder stel len wij een direct contact met de peuterspeelzalen wel op prijs en daaruit uit is ons dan ook gebleken hoe groot de bezwaren tegen deze interim- regeling wel zijn, ook al wordt in het stuk hoog opgegeven van het werk van de voorbereidingscommissie waarin ook ouders zitting hebben. Wij hebben ons als progressieve fracties afgevraagd of de ambtenaren niet veel te sterk bij de werkzaamheden hebben gedomineerd en of de commissie daardoor de relatie met de achterban niet heeft verloren. Onze bezwaren en die van een groot aantal leidingen van peu terspeelzalen richten zich allereerst op het lange uitstel van betaling Vorig jaar november heeft de raad een bedrag op de begroting goedge keurd, maar uitbetaling heeft nog steeds niet plaatsgevonden en wij zijn al bijna weer aan een nieuwe begrotingsbehandeling toe. Pas in maart is het overleg tussen jeugd en sport en de afgevaardigden van de peuterspeelzalen gestart en hoewel de wethouder heeft toegezegd dat de uitbetaling in juni zou geschieden wordt het nu waarschijnlijk op zijn vroegst september, Deze vertraging is ontstaan doordat het ambte lijk apparaat eerst aan een definitieve regeling wenste te gaan werken, maar men heeft in de gaten gekregen dat dit op korte termijn geen haalbare kaart zal zijn. Waar dit alles toe heeft geleid is ons nog eens duidelijk geworden uit de brief van Breda-oost. Door de gemeente ge dwongen werd de groepsgrootte verhoogd, hetgeen slecht overeenkomt met ae doelstellingen die ik zoëven heb geciteerd. De salarissen wer den verlaagd tot 80% van het minimum loon terwijl de ouderbijdragen met 20% werden verhoogd. Deze situatie komt mij als volstrekt onac ceptabel voor, mede gezien de historische rechten die de vier speel zalen in het verleden nebben verworven. Vervolgens hebben wij bezwaar tegen de zinsnede op bladzijde 3 van het voorstel, waar staat:"Kindercentra die tot nu toe door welke maatregelen dan ook zonder tekorten weten te exploiteren, worden in het kader van deze interimregeling niet gesubsidieerd". Er staat nog een onbegrijpelijke zin achter, namelijk:"uitgezonderd wanneer het maatregelen betreft die de inhoudelijkheid van het werk hebben aan getast". Misschien zou de wethouder nog eens kunnen toelichten wat aeze zin precies inhoudt. Dit kan naar mijn opvatting schadelijk zijn voor allerlei peuterspeelzalen die het hoofd met veel kunst- en vlieg werk boven water weten te houden; ik heb bijvoorbeeld net enkele maatregelen in Breda-Oost genoemd. Door al dit soort maatregelen zou den deze peuterspeelzalen volgens de clausule niet voor subsidiëring in aanmerking komen en dat vind ik eigenlijk te gek om los te lopen. Uit de genoemde zinsnede blijkt wel weer de liberale visie op de taak van de overheid; dat is natuurlijk uw goed recht, maar het is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 573