579
14 AUGUSTUS 1975
"De raad van de gemeente Breda, in vergadering bijeen op
14 augustus 1975,
gehoord de discussie over de interimregeling subsidiëring kinder
centra,
1. spreekt haar ernstige teleurstelling uit over het te lang uit
blijven van de uitkering van de subsidie voor 1975, waardoor
een aantal centra in grote moeilijkheden is geraakt;
2. is van mening dat het subsidiëren van kindercentra een pri
maire taak is van de overheid, ook de gemeentelijke;
3. vindt dat het al of niet subsidiëren door de gemeente niet afhangt
van een al dan niet sluitende exploitatie;
4. dringt er bij het college op aan een actiever beleid te voeren
in deze zaak,
en gaat over tot de orde van de dag".
Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie van de heer
Beckers mede onderwerp van de beraadslagingen uit.
De heer LAMBREGTS: Ik wil nog één korte opmerking maken
naar aanleiding van hetgeen de heer Beckers heeft gezegd. Hij is toch
weer doorgegaan op de vier bewuste speelzalen die in het verleden
f. 10. 000, toegespeeld hebben gekregen. Mag ik de heer Beckers er
aan herinneren--ik denk dat hij het zelf ook weet--dat men, op het mo
ment dat het voorstel de experimentele fase voorbij dreigde te gaan, de
vier betrokken peuterspeelzalen op tijd heeft gezegd dat die fase op
1 januari 1975 zou gaan eindigen en dat slechts één peuterspeelzaal
inderdaad was dat de peuterspeelzaal Oost--daar protest tegen heeft aan
getekend. De andere drie speelzalen gingen ermee akkoord.
Wethouder VAN GRAAFEILANDrHet historische recht dat de heer
Beckers aan de vier reeds eerder gesubsidieerde peuterspeelzalen toekent
is mij volledig onduidelijk. In elk geval worden deze vier peuterspeel
zalen over dezelfde kam geschoren als de andere peuterspeelzalen en
aan het feit dat zij ooit gesubsidieerd zijn geweest mag naar mijn me
ning geen enkel recht worden ontleend.
De wijze waarop de 43. 000, -- naar aanleiding van het advies
van de commissie en de dienst jeugd en sport zal worden verdeeld vind
ik in het voorstel heel duidelijk geregeld. Het criterium is het aantal
werkeenheden en uiteraard wordt bij dergelijke maatregelen de exploi
tatie gewogen, terwijl bij het hanteren van dit criterium ook de nodige
wijsheid dient te worden betracht. Dat lijkt mij logisch en ik geloof aat
wij het best aan deze mensen kunnen overlaten.
Wat de motie van de heer Beckers betreft acht ik het onjuist als
zij door de raad zou worden overgenomen. De motie is geheel in strijd
met de strekking van dit voorstel en ik zou de raad dan ook willen ont
raden één van de punten daaruit over te nemen.
De heer BECKERS;Ik zou de wethouder toch willen verzoeken wat
dieper in te gaan op de punten 1 t/m 4 en niet met deze enigszins glo
bale afwijzing te volstaan.