14 AUGUSTUS 1975
580
Wethouder VAN GRAAFEILAND:Ik vind het overbodig, maar ik
wil best nog even op de punten van de motie ingaan. Het informeren
van de peuterspeelzalen over het feit, dat de subsidie in experimentele
fase zou worden afgebroken, heeft natuurlijk tot moeilijkheden geleid
maar daar kon tijdig op worden gereageerd.
Punt 2 is wel aanvaardbaar, zij het dat het college van mening
is dat de peuterspeelzalensubsidie eerst van kracht kan worden indien
het rijk zijn taak terzake onderkent en ook in financiële zin uitdrukt.
Daarom zijn wij van opvatting dat eerst tot een integrale beleidsmatige
aanpak kan worden overgegaan indien de 5. 200. 000, -- van C. R. M.
afkomen.
Bij het verdelen van de 43.000, -- Is het logisch dat de ma
te van sluitend zijn van de exploitatie onderdeel van de criteria uitmaakt.
Wij hebben te weinig en dus gaan wij helpen waar de nood het hoogst
is.
De heer BECKERS-.Dan gaan wij dus helpen op de plaatsen waar
de exploitatietekorten het grootste zijn. Dat is in tegenstelling tot het
geen in het voorstel staat.
Wethouder VAN GRAAFEILAND:Daar heeft de heer Beckers na
tuurlijk gelijk in, maar wij verwachten de begrotingen van de diverse
peuterspeelzalen aan elkaar te kunnen aanpassen en daar een soort ge
middelde uit te kunnen halen, opdat naar exploitatiecriteria kan wor
den gesubsidieerd. Als de heer Beckers op de hoogte is van het overleg
dat vanaf november met de commissie kindercentra is gepleegd met
het oog op het voeren van een actiever beleid in dezen, meen ik dat
er dingen aan te wijzen zijn die aanmoediging harder nodig hebben.
Vervolgens wordt de motie-Beckers in stemming gebracht en
met 24 tegen 12 stemmen verworpen.
TEGEN stemmemde heren Lambregts, Veelenturf, Van Ban
ning, Van Dun, Visser, mevrouw Van Rooij-Van den Heuvel, de heren
Goos, De Raaff, Dees, Sandberg, Van Asseldonk, Ten Wolde, Van
Graafeiland, Van den Wijngaard, Eissens, Taks, Koertshuis, Suurmeijer,
mevrouw jager-Middelbeek, de heren Van Dongen, Geene, Broeders,
Kramer en Van Duijl.
VOOR:stemmen: de heren Oomen en Hendriksen, mevrouw
Stutterheim-Edeling, de heren Jongeneel, Brummelkamp, Beckers,
Welschen, Houben, Crul, Martens, Van Male en Dreef.
De VOORZITTER: Verlangt men nu nog stemming over het
voorstel zelf
De heer BECKERS:Ik zou graag een stemverklaring willen af
leggen. De progressieve fracties zullen tegen dit voorstel stemmen,
niet omdat zij bezwaar hebben tegen het nemen van een beslissing op
zeer korte termijn—integendeel, dat moge ook uit punt 1 van de motie
blijkenmaar omdat zij bezwaar hebben tegen de achterliggende