583 14 AUGUSTUS 1975 de sector jeugd en sport en het vond plaats bij het behandelen van de begroting op 16 september 1966. Het is niet mijn bedoeling u bezig te houden met een opsomming van al uw optredens in deze raad, want dat waren er vele. U hebt vele malen in deze raad het woord gevoerd; uw betrokkenheid bij het raadwerk was groot, evenals uw inzet. Het raads werk vraagt ook een grote inzet en het is in de negen jaren, waarin u zitting had in deze raad, aanmerkelijk zwaarder geworden. Wellicht ma ken wij het elkaar wel veel zwaarder dan strikt noodzakelijk is. Een feit is dat het raadswerk harder is geworden, hetgeen zijn sporen nalaat voor al degenen die zich ermee bezighouden. Dit heeft tot gevolg dat een aantal raadsleden voortijdig moet afhaken en die ontwikkeling is zeker niet in het belang van het raadswerk, want het vraagt altijd veel tijd een nieuw raadslid in te werken en hem de weg te leren vinden op dit moeilijke en soms glibberige pad. Mevrouw Jager, u hebt het besluit genomen deze raad te gaan verlaten en het is mij bekend dat u dit besluit weloverwogen hebt geno men. Naar ik aanneem hebt u met het nemen van dit besluit moeite ge had, want als u het raadswerk langere tijd hebt verricht is het niet ge makkelijk dit los te laten. Wij respecteren uw besluit, zij het dat wij u niet willen laten vertrekken zonder onze erkentelijkheid uit te spreken voor uw inzet en voor datgene, wat u als raadslid voor Breda hebt ge daan. De voorzitter heeft mij gemachtigd u als blijk van onze waarde ring een klein geschenk aan te bieden, (overhandigt bloemstuk). Wij willen het echter niet bij deze bloemenhulde laten, want wij hebben gemerkt dat u nog een andere interesse hebt. In overleg met uw echtgenoot hebben wij ontdekt dat u over een ware "leeshonger" be schikt en daarom hebben wij deze twee boekwerken voor u uitgezocht, die ik u bij dezen namens de voorzitter en de gehele raad wil aanbieden, (applaus) Mevrouw JAGER-MIDDELBEEK:Ik heb van tevoren voor alle ze kerheid enkele aantekeningen gemaakt en wil allereerst mijn dank uit spreken voor de aan mijn adres gerichte vriendelijke woorden. Ik zou bijna denken dat ik werkelijk een heel goed raadslid ben geweest, maar daar twijfel ik toch altijd nog een beetje aan. Ook nestor Van Duijl dank ik hartelijk voor zijn vriendelijke woorden. U aleen inmiddels oud-collega-raadsleden, dank ik heel erg hartelijk voor deze beeldige bloemen en voor deze boeken die ik zo meteen uitgebreid ga bekijken. Het is een heel fijn cadeau en ik ben er erg blij mee. Negen jaren in de raad is een hele tijd, dat zal niemand ontken nen, maar toch herinner ik mij nog als de dag van gisteren--de heer Van Duijl heeft het aangehaald--dat ik mijn eerste verhaal afstak. Ik dacht dat het over sportaangelegenheden ging, maar de heer Van Duijl zei dat het over fluoridering ging; in ieder geval vond ik het dood- en doodeng en ik heb het heel lang erg moeilijk gevonden mijn eigen me ning -- meestal tevens die van mijn fractiegenoten -- zo breeduit te moe ten etaleren. Ik ging namelijk nooit zo van de politiek uit maar meer van het belang van de mens, de burger van onze stad die ons op die stoe len in de raad had gebracht. Ik heb dan ook mogen ervarendat vele bur gers dit begrepen en ik heb vele mensen op de een of andere manier kunnen helpen door ze raad te geven dan wel de weg te wijzen naar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 583