595 18 AUGUSTUS 1975 herkennen en de heer Maas zal daarop ingaan als het om het landschap gaat. Ik wil volstaan met te zeggen dat het een bijzonder eenvoudig plan kan worden, want het totale gebied van 1500 ha kent een zuidelij ke helft van ongeveer 700 ha en van dat laatste gebied is de helft, dus ongeveer 400 ha, bedoeld voor stedelijke bestemmingen. Het zwaarte punt van de bebouwing ligt in de zuidelijke helft van het gebied en een zekere figuratie heeft tot een mozai'ekpatroon geleid van blijvend onbe bouwd gebied in het huidige landschappelijke patroon en stedelijke be stemmingen die zich daar rondom groeperen. De centrale zone wordt door een strook, die overal even breed is, omringd en na het passeren van de laagte in het midden volgt een strook waar ook ontwikkelingen zijn gedacht, die evenwel in de ruimte en de tijd verder van ons af lig gen. In de patronen is een buurtstructuur tot stand gekomen, waardoor een differentiatie mogelijk is. De verzamelwegen Komen aan de buiten kant van het plan met een enkele koppeling door het midden-noorden van het plangebied. Omdat al deze gegevenheden nog nader en detail zullen worden toegelicht zal ik mij nu bepalen tot het grotere Bredase woongebied. Op de topografische kaart kunt u de structuur van Breda duidelijk onder kennen en ik neem aan dat de raad die structuur kent als gevolg van ve le vroegere beschouwingen. U kunt daar zien dat er door het gebied een bepaalde lijn loopt, die niet onmiddellijk herkenbaar is doordat er in dit gebied door de mensen al veel is gedaan. Er zijn andere lijnen be klemtoond, zoals spoorwegen en autosnelwegen naar Moerdijk. Deze lijnen geven het plan een westgrens en uit oudere kaarten blijkt dat die grens in het verleden geen enkele rol heeft gespeeld. De noordelijke rondweg van Breda heeft het gebied een zuidgrens gegeven, zodat er eigenlijk aan drie kanten -- aan de oostkant door ae rivier -- grenzen zijn. In het terrein liggen in onze ogen twee hoofdkarakteristieken, na melijk een zeker natuurlijk isolement, het is, zoals in vroegere bespre kingen naar voren is gekomen, een uithoek van de gemeente. Deze hy potheek bestaat en wij zijn van mening dat er in het plan dingen moe ten gebeuren die dit tegengaan, opvangen en omzetten. Een structuur- lijn in het landschap laat zien dat vanuit de Gaffelse heide, de oude Spinola-schans, het IJzeren Hek, Prinsenbeek en het Liesbos een diago nale werking van hoofdelementen in het landschap bestaat. Wij nebben geprobeerd hypothesen op te stellen over het structu rele verband tussen de structuur die in het gebied wordt aangetroffen en de structuur van de totaliteit. Daarbij valt het op dat er aan de noord zijde grote homogene milieus liggen. Er zijn natuurlijk drie oude ker nen, Prinsenbeek, Teteringen en Terheijden, maar daarnaast is er veel jonge woonbebouwing, naast het oude Belcrum, in de Hoge Vucht en een tamelijk jong industrieterrein de Krogten en De Emer. Het kaart beeld van deze gebieden geeft al iets weer van de aldaar bestaande pro blematiek, namelijk van zeer ongenuanceerd, zeer jong en nog onsta biel stadsmilieu. Wij zijn van mening dat wij in de Haagse Beemden op deze stand van zaken moeten reageren om de bestaande grote struc turen te compenseren. Op die manier kan ook dat stadsdeel meer elemen ten worden gegeven zodat het een betere uitgroei kan krijgen. Er is ook het effect van de schaalvergroting die beslist niet al leen in Breda kan worden opgemerkt, maar die overal in Nederland kan worden bespeurd als gevolg van de geweldige inspanning die is geleverd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 595