18 AUGUSTUS 1975 596 om honderdduizenden woningen te bouwen. Deze producties zijn steeds meer stedebouwkundig begeleid. Duidelijk valt te zien dat de aanvan kelijke ontwikkeling van Breda in de richting van het natuurlijk milieu het Mastbos en de waterlopen Mark en Aa een genuanceerd stadsbeeld heeft geschapen, maar dat later toen er grote aantallen woningen moes ten worden gebouwd de plannen steeds meer het bouwstroomkarakter heb ben aangenomen. Er werden steeds meer dezelfde woningen gebouwd en na 1955 kwam er zelfs in de woningwetsector hoogbouw tot stand. Er kwam steeds meer hoogbouw en hoe je het ook bekijkt, er is rond de stad een soort spiraal ontstaan en als het globaal bestemmingsplan 1969 voor de Haagse Beemden was uitgevoerd zou er een soort baas boven baas effect zijn verkregen. Er zou dan een nog grotere wijk dan de Hoge Vucht zijn ontstaan, met een nog groter terreinbeslag ineens. Op kaar ten valt duidelijk te zien dat bij voorbeeld een gemeente als Oosterhout deze zelfde uit de hand lopende schaalvergroting in het woonmilieu heeft ingebouwd. De wissel die wij hebben getrokken op de structuur van Breda en de betekenis daarvan voor de structuur van de Haagse Beemden heeft ons in ieder geval doen beseffen dat het bijzonder plezierig is dat er niet alvast drie flats staan, of dat er niet alvast een hoofdweg door het ge bied loopt. De tijdsfactor in de planning voor de Haagse Beemden is heel illustratief en relevant. Overduidelijk blijkt dat er in de stedebouw in Nederland sprake is van typische generaties, hetgeen overigens ook geldt voor de situaties in Engeland en Frankrijk. Bepaalde visies en tech nieken zien wij weerspiegeld in bepaalde perioden van de woningbouw. De bouw van de 50-tiger jaren heeft een ander gezicht dan de bouw van de 60-tiger jaren, zoals ook de 60-tiger jaren een ander gezicht hebben dan de jaren '70. Het achtergrondbeeld is voor alle landen veelal onge veer gelijk, een grote economische inspanning, een bevolkingsexplosie en een rationalisering van de bouwproductie. Daarnaast is er algemeen een bepaalde ideologie in bouw en stijl geaccepteerd. Daardoor nemen in de westerse wereld bouwplannen een verdacht op elkaar lijkend uiter lijk aan en bij de planning voor de Haagse Beemden zitten wij eigenlijk in het eerste moment van het zoeken naar recht en billijkheid voor plan nen van de jaren '10. De vraag bestaat dan hoe de lijn van steeds gro ter en technischer kan worden omgebogen en hoe wij, als dat gebeurt, te werk moeten gaan. Wij achten de tijdsfactor bijzonder belangrijk en wij vinden het bijzonder plezierig dat de ontwikkeling zich niet zo snel heeft voltrokken dat het bestemmingsplan van 1969 al is gerealiseerd. In dat geval zouden wij nu niet over de Haagse Beemden behoeven te spreken, anders dan met betrekking tot de zorgen die ten aanzien van een jong stadsdeel bestaan, zoals in Rotterdam ten aanzien van Om moord en in Amsterdam ten aanzien van de Bijlmermeer. Daar ging het om eerst doen en dan nadenken, terwijl wij gelukkig de juiste volg orde hebben. Wij kunnen eerst nadenken over de Haagse Beemden om er dan iets te gaan doen. Een belangrijk punt van de tijdsfactor is ook dat het in een pla nologische werkgroep en ook in een gemeenteraad altijd gaat om ont wikkelingen met een eigen tempo. In de bouwwereld is dat de termijn van het ontroerend goed, en een gebruikelijke afschrijvingstermijn voor woningen is 50 jaar. Als voor een woning een afschrijvingstermijn van 50 jaar wordt aangehouden, rijst de vraag welke termijn voor de stede-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 596