599
18 AUGUSTUS 1975
bij een dergelijke planopzet een fasering veel gemakkelijker is dan wan
neer alles in zeer grote eenheden moet worden uitgevoerd.
De punten die ik zojuist noemde leefden bij ons als uitgangspun
ten en wij meenden dat zij in de planopzet zoveel mogelijk tot hun
recht moesten kunnen komen.
Bij de opzet van de studie speelde de relatie met het landschap
een grote rol. In een landschap worden dan de gegevens onderzocht die
voor de planvorming en voor de ontwikkeling als woon-, werk-, en re
creatiegebied van belang zijn, maar die ook voor het natuurgebied wel
licht van belang zijn. Gelukkig verkeerden wij in de omstandigheid dat
er zeer veel studies waren gedaan toen wij als adviseurs werden aange
zocht. Er was opdracht gegeven tot een onderzoek naar de bodem en
grondwaterhuishouding aan de Stichting voor Bodemkartering in Wage-
ningen. Op het moment waarop wij actief werden waren de eerste resul
taten in de vorm van een kaart met toelichting beschikbaar. Wij beschik
ken nog niet over alle details, maar dat is niet erg want voorlopig kon
den wij met gebruikmaking van de beschikbare gegevens heel goed ver
der met de ontwikkeling van het plan. Bovendien waren allerlei inven
tarisaties over natuurwaarden in het landgoed Burgst en over de globale
kwaliteit van het gehele gebied beschikbaar, onder andere door studies
van burgers van Breda die op dit front actief waren geweest en ook door
gegevens van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer dat ten aanzien van de
vogelwaarde zeer veel gegevens beschikbaar had.
Voorts was er een inventarisatie van de bestaande beplantingen
bekend, onder andere door de dienst beplantingen van de gemeente,
naar kwaliteit, boutsoort, aantallen en dergelijke. Er was een studie
naar de culturele waarden in het landschap, onder andere door de werk
groep-Leenders die hier voortreffelijk werk heeft gedaan. Nadien is een
vergelijking tussen de grondwaterhuishouding van tien jaar geleden en de
huidige situatie, dus nadat het gebied in belangrijke mate was ontwaterd,
tot stand gekomen. De conclusies zal ik naderhand nog vermelden.
U zult zfch kunnen voorstellen dat het voor ontwerpers erg pret
tig is als zij, als zij worden gevraagd voor een bepaald gebied een plan
te ontwikkelen, vele gegevens aantreffen. In een ander geval kost het erg
veel tijd om tot conclusies te kunnen komen. De visuele kwaliteiten wa
ren minder bekend en daaraan hebben wij nogal wat tijd moeten beste
den. Het gaat hier om een complexe aangelegenheid, want het gaat om
een ervaring als aantrekkelijk of minder aantrekkelijk. De verschillen
kunnen evenwel van belang zijn voor de verdere planvorming. Wij heb
ben dit aspect globaal onder ogen gezien, men kan er zeer uitvoerige
studies aan wijden, maar wij meenden met een globale studie te kunnen
volstaan, althans in deze fase van het plan.
Op verschillende kaarten zijn de resultaten van de inventarisa
ties aangegeven. Het gebied kent hoge plekken die geconcentreerd voor
komen bij Burgst, op de Muizenberg en bij het IJzerenHek. Verder ko
men zij ook verspreid voor in het agrarisch gebied en dergelijke verho
gingen worden donken genoemd. Tussen deze donken lopen allerlei val
leien waar het water van de hoge gebieden van Heilaar en Prinsenbeek
wordt afgevoerd door kleine beken. Aan de hand van deze studie was
het al duidelijk dat een aantal zeer belangrijke knooppunten in het land
schap kon worden herkend, namelijk op twee plaatsen waar de waterver-
zamelende beken door de ruggen breken en waar zij bijeenkomen in het