18 AUGUSTUS 1975 606 naburige gemeenten, vertrouwelijk zijn ingelicht over hetgeen vanavond aan de orde is gekomen, plaats ik dat naast de convocatie die wij voor deze vergadering hebben gekregen en ik moet dan constateren dat het een verschil van hemel en aarde is. In de convocatie wordt alleen ge zegd dat gewijzigde inzichten over de opzet van het structuurplan tot deze informatieve raadsvergadering leiden en ik vind dat zonder meer te beperkt. Ook een informatieve raadsvergadering kan pas adequaat ver lopen wanneer de raadsleden, eventueel onder embargo, aan de hand van een summier schriftelijk stuk op zo'n vergadering worden voorbereid. Nu hebben wij ons moeten baseren op geruchten en uit helaas uitgelekte berichten in de kranten. Ik heb enkele vragen, die natuurlijk fragmentarisch zullen over komen, over de gang van zaken. Ik heb allereerst in de uiteenzettingen een beschouwing gemist over de relatie van de plannen met de demo grafische gegevens. In de afgelopen vijf jaar zijn de demografische ge gevens altijd met veel verve verdedigd en op basis van die gegevens heeft de gemeenteraad zich in principe steeds bereid verklaard mee te werken aan een totaal plan voor ongeveer 45. 000 tot 50. 000 inwoners, met een mogelijkheid tot afronding op ongeveer 25. 000 inwoners. Uit de inleidingen van vanavond heb ik iets anders gehoord. Nu zal er zon der meer worden begonnen waarbij het niet meer gaat om een minimale afronding op 25. 000 inwoners. Er zal geen totaalplan worden gemaakt, er wordt begonnen met een bepaalde omvang -- welke dat is weten wij niet die naderhand verder kan worden uitgebouwd. Het motief om in het kader van een gewijzigde wegenstructuur tot een nieuw plan te komen, komt erg zacht over. Wanneer er wordt opgemerkt dat in de wandelgangen het gerucht gaat dat de Zeklusa-rou- te, de Maasroute en de Midden-Brabant-route kwestieus zijn, vraag ik mij af of wij op basis van dergelijke zachte informatie een totaal plan kunnen opzetten. Wethouder Van Dun heeft in zijn inleiding gezegd dat van de industrieterreinen nogal wat wordt opgeofferd. Wij hebben daarover geen kwantitatieve informatie gekregen. In het oorspronkelijke plan was 160 ha industrieterrein geprojecteerd en ik heb de indruk dat die oppervlak te in het nieuwe plan aanzienlijk kleiner is. Nu vraag ik mij af in hoe verre zulks in overeenstemming kan worden gebracht met de besluitvor ming ten aanzien van de industrieterreinen en met de hoge prioriteit die de raad toekent aan het tot ontwikkeling brengen van industrieterreinen. De financiële aspecten van het nieuwe plan vormen een sprong in het duister. Ook dat verbaast mij omdat het raadsbesluit tot nu toe inhield dat overleg met de rijksoverheid zou plaatsvinden op basis van exploitatie-opzetten van het oude plan. Derhalve rijst nu de vraag op basis van welke gegevens het overleg in het IWKW plaatsvindt. Gebeurt dat op basis van de exploitatiegegevens die de raad in de vergadering van april 1975 heeft gekregen, of gebeurt het op basis van nieuwe ge gevens? De wethouder heeft gezegd dat de structuurschets eind september gereed zal zijn. Ik zou graag willen worden geïnformeerd over de wijze waarop de raadscommissies en de STAR zullen worden ingeschakeld en daaraan wil ik de vraag koppelen of een en ander nadelige gevolgen zal hebben voor het tijd- en activiteitenschema, zoals dat in beginsel door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 606