615
18 AUGUSTUS 1975
gedaan.
Ik vind het een goede zaak dat- de heer Van Beusekom vrien
delijk heeft gedaan tegen de fractie van de heer Crul. Wij vinden dat
wij voor alle raadsleden vriendelijk moeten zijn, maar ik vind wel dat
wij die opmerking niet moeten overdrijven.
De heer TUMMERS: Ik vind het leuk dat de heer Crul een beet
je op de man speelt, ik heb daar plezier in. Wij moeten onze rollen van
ons af kunnen zetten, want adviseren is een rol en ook het vervullen van
professorale functies is een rol. Ik heb dat ook wel eens gedaan wegens
ziekte van de echte hoogleraar. Bij die gelegenheid ben ik voor de
schatkist erg goedkoop geweest, terwijl ik op het ogenblik in de tarie
ven erg meewerk aan de moeilijkheden van de heer Duijzenberg.
De ombuiging, het keerpunt in de ruimtelijke ordening is een
verschijnsel dat onze volksgemeenschap -- ik gebruik vooroorlogse taal
-- met genoegen moet bezien. Wij zijn allemaal een beetje gek ge
weest en ik vind het persoonlijk bijzonder jammer dat er zo veel, zo
naarstig, zo ijverig en zo technisch bekwaam is gebouwd met een zo
lage score wat betreft het leef- en woonmilieu. Om die reden ben ik
bijzonder blij dat het plan, dat tot aan wettelijke vaststelling toe is ge
komen vraagt u niet wat het heeft gekost nog niet half was uit
gevoerd. Het komt in de stedebouw heel vaak voor dat de eerste drie
flats er staan voor aan een ombuiging wordt begonnen. Hier kunnen wij
nog juist de waardevolle delen van de Haagse Beemden voor de bulldo
zer redden.
Toen ons werd gevraagd of wij voldoende in de Haagse Beemden
geloofden om te komen adviseren, hebben wij ervan gezegd dat wij het
beslist niet onproblematisch vonden. Wij vinden de Haagse Beemden een
moeilijke hoek van de gemeente, wij zien de hypotheek van het isole
ment en van het feit dat het gebied een hoge drempel heeft gehad, heel
duidelijk in. In het afgelopen half jaar waarin wij hiermee bezig zijn
geweest, is er bij ons ook wel iets gebeurd. Wij hebben gezien dat er
ontzettend veel spontaan denkwerk en initiatief is geleverd en ik noem
opnieuw de groep-Leenders. Na dit half jaar zijn wij ervan overtuigd
dat er bijzonder compenserende mogelijkheden in het gebied zitten, die
planvorming, ook in het licht van uw publicatie daarover, mogelijk ma
ken. Het is waardevol om aan de strijd voor dit gebied te beginnen. Ik
wijs er voorts op dat wij bij het begin van de aanvaarding van onze taak
ook hebben gevraagd om een royale kans te vechten voor kwaliteit, om
nieuwe inzichten en ideeën te verdedigen, om de mogelijkheid in het
plan rond te kijken en om de verantwoording van de structuur van de
Haagse Beemden in gewestvorm te bezien. Je komt dan vanzelf de hele
gewestproblematiek tegen, maar u moet niet menen dat wij in een half
jaar kans zien ook nog een schets voor het gewest op te stellen, die al
le potentiële bouwterreinen in groot-Breda voor de komende 25 jaar af
weegt. Iets dergelijks moet in gewestelijke planning gebeuren. Wij wil
len de noodzaak daarvan zeer duidelijk onderschrijven en stimuleren,
maar ik geloof dat dit in Breda een veelbesproken en ook al geaccep
teerd punt is. Ik heb in mijn inleiding al gezegd dat de structuur-idee
ën voor de Haagse Beemden en voor groot-Breda een wissel op elkaar
trekken. Wij zijn te goeder trouw begonnen een waardevol plan voor de