617 18 AUGUSTUS 1975 vraag een antwoord te kennen, want als er vragen komen over restaura ties van een boerderij kan er dan rekening mee worden gehouden. Op die manier zal kunnen worden voorkomen dat de boerderij in een ver vallen toestand raakt. Naderhand kan de boerderij dan zonder bijzonder grote kosten geschikt worden gemaakt als kinderboerderij. Ik ben het eens met de heer Geene als hij opmerkt dat het onder havige plan een heel andere opzet heeft. Over de financiële kant valt moeilijk iets te zeggen, maar ik blijf ook dat facet graag volgen, want de realisering van het plan zal waarschijnlijk behoorlijk in de papieren lopen. Laten wij hopen dat de kosten meevallen. De heer MAAS: Het stemt ons tot grote vreugde dat het onder havige plan bij de heer Goos plezieriger overkomt dan het vorige plan. Wij hadden overigens niet anders verwacht dan dat bij een groot deel van de raad dit plan prettiger zou overkomen, niet alleen vanwege de presentatie maar vooral ook vanwege de inhoud. De heer Tummers heeft al toegelicht dat wij in ieder geval hebben gestreefd naar een hoge kwaliteit, niet alleen voor woon- en parkgebieden, maar juist ook voor het agrarisch gebied. Straks is al naar voren gekomen dat wij geloven dat op deze manier heel wat boeren op goede wijze een agrarisch bedrijf kunnen blijven exploiteren. Daarvoor zal een zekere herverkaveling noodzakelijk zijn, er zullen aanvullende cultuurtechnische voorzienin gen moeten worden getroffen, maar wij zijn van mening dat er heel wat kosten zullen worden bespaard. Er zullen ook heel wat kosten worden bespaard in investeringen in voorzieningen, in tegenstelling tot het vo rige plan. Een deel van de op die manier bespaarde kosten zullen ten goede kunnen komen aan allerlei groen- en landschapsvoorzieningen. Dit kan ook de boeren, die in de meest positieve zin een stuk landschap beheren, ten goede komen. Ik hoop niet dat men nu meteen stelt dat de boeren landschapsbeheerders worden. Ik zie dit in positieve zin: de boer is beheerder van het landschap, ook voor het landschap bij de stad, en wij hopen dat de'boeren hun bijdrage hieraan zullen willen blijven le veren. Een ander verhaal is de stelling dat de landinrichting en recon structie voor de boeren hier en daar wel eens iets te ver is gegaan, om dat het weliswaar voor de boeren economisch erg prettig werd, terwijl het voor het biologisch leven niet erg prettig was. Er zijn allerlei plan ten verdwenen en als de situatie van dit moment wordt vergeleken met de situatie van tien jaar geleden kan van een nogal dramatische ontwik keling worden gesproken. De vogelstand, ik denk aan de ganzen, is vrij wel verdwenen. U behoeft dat niet vreselijk te vinden, maar het zijn punten waaraan ik als landschapsadviseur in ieder geval moet denken, omdat het leven iets meer is dan alleen de mensen. Wij hopen dan ook dat juist bij de nieuwe planopzet andere levende wezens dan de mens alleen in het te reconstrueren gebied kansen krijgen. Dat betekent dat wij potenties voor de natuur bewust willen signaleren en kansen willen geven. Met name in de noord-oost hoek van het plan, bij de Lange Bun ders zullen wij wellicht tot enige conflicten geraken. Aan een deel van de landbouw zullen enige beperkingen moeten worden opgelegd en daar staan op andere plaatsen wellicht wat grotere vrijheden tegenover. De beperkingen zullen ertoe leiden dat er misschien enkele delen drassiger worden, dat ér misschien beperkingen in de exploitatie moeten worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 617