18 AUGUSTUS 1975 618 opgelegd. Indien zulks het geval is zal dat uiteraard in overleg met de bedrijfsvoerders moeten gebeuren en er zullen dan ook voorzieningen in financiële zin moeten worden getroffen. De vraag naar de boezemgebieden wil ik als volgt beantwoorden. Men moet beseffen dat wij adviseurs zijn en dat wij niet over alle infor matie beschikken, terwijl wij misschien niet alle informatie in onze o- verwegingen hebben kunnen betrekken. Het werk is zeer snel gegaan, er zijn feiten die minder goed zijn bestudeerd en één van die feiten is de boezemsituatie van de Mark. Deze kwestie zal met het waterschap grondig moeten worden doorgenomen, daaruit zullen wensen en beper kingen naar voren moeten komen. Dit punt is nog niet goed in het plan ingebouwd, ik koester de hoop dat het overleg met het waterschap spoe dig tot stand komt en misschien moeten van daaruit nog enige kantteke ningen bij het plan worden geplaatst. Ik geef toe dat dit nog niet vol ledig in orde is, maar wij verwachten dat een deel van het boezemge- bied in tact moet blijven. Onze informatie tot nu toe heeft uitgewezen dat het boezemgebied I in het noordwesten het beste is. Het gebied heeft al een boezemfunctie en het kan bovendien het best in tact blijven. De opmerking over een gereconstrueerde oude boerderij bij Burgst als kinderboerderij onderschrijf ik volkomen. Ik heb dat punt niet genoemd, maar er is aan gedacht enkele oude boerderijen bij de land- goederenzone als kinderboerderij of, als de wens daartoe opkomt, als manege te gaan gebruiken. Dit zal ook in een programma moeten wor den onderbouwd en in het programma zullen de wensen van de bevolking een rol moeten spelen. De heer ELICH: Ik moet u zeggen dat ik voor wat de rioolwater- leiding van Terheijden naar de zuiveringsinstallatie de zaken niet zo precies in het hoofd heb dat ik kan zeggen of de leiding bij de boerderij van de heer Taks een bocht maakt. Ik wijs erop dat een leiding dwars door een nieuw woongebied geen probleem behoeft te betekenen. De omvang van een betonnen leiding is niet zodanig dat men gefrustreerd zou kunnen worden in de ontwikkeling van de gebieden, hetgeen ook blijkt uit alle tot nu toe opgestelde uitbreidingsplannen, die uiteraard wemelen van afvoerleidingen. De heer HOUBEN: Ik ben blij dat wij vanavond in het keukentje van de planologen hebben mogen kijken en wij hebben gelukkig kunnen constateren dat zij voor veranderingen vatbaar zijn. Ik apprecieer deze avond zeker aangezien wij hebben Kunnen zien dat men open staat voor andere gedachten, die dan in plannen kunnen worden uitgewerkt. De discussie over de Haagse Beemden is een heel goede zaak. Als je ziet welk een gigantisch karwei in de afgelopen zes maan den is aangepakt, vraag je je wel af hoe dit karwei zich verhoudt tot het werk aan de binnenstad. In dat licht is het jammer dat de visie op de structuur voor geheel Breda onduidelijk is geworden, want voor een niet onbelangrijk deel van de stad -- in de orde van grootte tussen 1/3 en 1/5 worden uitgangspunten bepaald. Men heeft kennelijk van een afstand naar de stad gekeken, men heeft geconstateerd dat het huidige noord grootschalig is uitgevallen, dat het zuiden veel aardiger klein schalig aan elkaar is gegroeid, dat dit eigenlijk niet zo best is en dat dit eigenlijk moet worden gecompenseerd. Daaruit is dan de conclusie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 618