18 AUGUSTUS 1975 620 waar wil men beginnen? Het valt mij op dat is uitgegaan van een zogenaamd normatief planningsproces en ik neem aan dat die normen betrekking hebben op materiële aangelegenheden. Ik zou willen vragen of in het normatieve planningsproces ook is gedacht aan participatie en inspraak van de toe komstige bewoners. De heer VAN BANNING: Ik heb goed beluisterd wat vanavond door de verschillende sprekers naar voren is gebracht en daarbij is het mij opgevallen dat de heren Dees, Geene en Crul enigermate verrast waren aoor de wijze waarop het plan vanavond is gepresenteerd. Het lijkt mij hedendaags als ik zeg dat ik kan begrijpen dat dit een "doom in hun oog" is, geen "Van Doorn". Als er een ander plan zou zijn gepresenteerd zou ik "ja" hebben gezegd. Wij moeten verwachten, wij hebben overigens graag meege werkt en ik meen dat men van bepaalde zijde bezwaar had deskundige van buiten aan te trekken, die nogal kostbaar zouden zijn -- ik geloof dat wij er goed aan hebben gedaan --, dat deskundigen die van buiten worden aangetrokken een ander plan kunnen presenteren. Dat is een nor maal risico dat wij in zo'n geval lopen. Ik kan het niet met de wethou der eens zijn als hij zegt dat de uitgangspunten strikt zijn gevolgd. Als ik de wethouder goed beluisterd heb heeft de pers gezegd dat zij voor informatie wilde hebben, omdat het allemaal wel eens warrig en wazig zou kunnen worden. De pers heeft daarin geheel en al gelijk gekregen, want aan de reacties heeft u kunnen merken dat het warrig en wazig is. Als wethouder Van Dun dan opmerkt dat de heer Geene bij hem had kun nen komen om apart te worden voorgelicht -- dat geldt natuurlijk ook voor de andere leden van de raad -- kan dat natuurlijk nooit de bedoe ling zijn. Wij moeten toch wel enige zorg koesteren over de wijze waar op de zaken worden gepresenteerd. Deze avond zal ons in meer dan één opzicht tot nadenken moeten stemmen. Bij herhaling is het Stiboka-onderzoek vermeld en ik heb niets gehoord over de resultaten van dit onderzoek. Ik verwachtte dat men met argumenten zou komen, om aan te geven waarom deze keuze is ge daan. De stuurgroep presenteert een plan dat prachtig zou passen voor mensen die ouder dan 65 jaar zijn en ik vraag mij af wat er met hét in dustriegebied zal gaan gebeuren. Het gebied wordt ingeperkt en ik heb in het verleden in verband met de Haagse Beemden al eens gezegd dat ik het een gelukkige ontwikkeling achtte dat er een halte voor het sta tion zou komen, dat er in het kader van de werkgelegenheidsvoorzie- ning werd gedacht aan grootschalige kantorenbouw, aan industrie in de wijk en ik zie tot mijn grote verrassing dat het industrieterrein, althans naar mijn gevoel, aanmerkelijk zal worden ingeperkt. Natuurlijk is dat uit een oogpunt van milieuzorg een ideale zaak, maar wij hebben nu eenmaal een industriegebied en wij zullen erop moeten voortbouwen. Wij moeten ons zeer goed realiseren dat wij in Breda ook voor werkge legenheid moeten zorgen. Er zijn voldoende tekenen aan de wand om niet alleen een gebied te creëren voor mensen die met recht op hun lau weren mogen en kunnen rusten. Wij moeten ook mogelijkheden schep pen voor mensen die aan de arbeid willen. Dat verdient alle aandacht en dit aspect zal in meer dan ruime mate moeten worden uitgevoerd. De heer Goos heeft er al op geduid dat financiële aspecten ont-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 620