621 18 AUGUSTUS 1975 breken. De heer Houben heeft in een ander kader de binnenstad erbij ge haald en ik wil dat eveneens doen, ma-ar dan in het kader van de finan ciële aspecten. Wij gaan ook in de binnenstad zeer noodzakelijke en be langrijke maatregelen nemen, waarvoor wij voor één jaar toezeggingen hebben gekregen. Wij weten evenwel in het geheel niet waar wij het volgend jaar aan toe zijn. Ik spreek nu over de toekenning van subsidies en wij spreken thans feitelijk over een plan waarvan wij in het geheel niet weten waar wij aan toe zijn. Wij hebben niet voor niets gezegd "Haagse Beemden, met beide benen op de grond" en dit betekent dat wij eigenlijk pas serieus over plannen kunnen spreken als wij weten waar wij financieel aan toe zijn. Wij moeten voorkomen dat wij onszelf toe werken naar een artikel- 12-gemeente, want dat betekent dat alle belas tingen waarschijnlijk een totaal ander aspect krijgen dan zij nu hebben. De heer Crul heeft in zekere zin terecht gevraagd naar de ver houding van de woningcategorieën, omdat er ook in de landelijke pers nogal wat aandacht wordt besteed aan de grondpolitiek. Tot nu toe moest iemand, die beter gesitueerd was meer betalen voor de grond dan de mensen die het minder goed konden betalen, of wij pleegden speciale woningbouw. Wij moeten er bijzonder voor waken dat wij in de Haagse Beemden niet gaan bouwen op een zo luxe wijze dat het financieel niet meer te dragen is. Wij willen allemaal mooi bouwen en ik heb ook al eens gezegd dat deze wijk gezien het landschap een bijzondere fraaie wijk kan worden en dat wij er trots op mogen zijn dat wij eraan mee kunnen werken, maar er moet van een financieel haalbare oplossing sprake zijn, opdat de beter gesitueerden niet straks elders woonruim te gaan zoeken omdat de Haagse Beemden te duur zijn. Ik hoop dat er nog in ruime mate gelegenheid zal zijn over deze kwestie te dis cussiëren. De heer TEN WOLDE: Ik zou de beide vragen van de hieer Van Banning willen ondersteunen, maar het gaat mij toch vooral om enkele andere punten. De wethouder heeft gezegd dat de beide uitgangspunten, de woningbehoefte en het tot stand brengen van een alternatief voor de suburbanisatie gehandhaafd blijven. Dit zijn de hoofduitgangspunten en in het kader daarvan is men bezig met het ontwikkelen van een totaal plan voor 25. 000 tot 30. 000 inwoners. Er zijn evenwel ook nevenuit gangspunten, zoals het voorzieningenniveau, de verhouding van de in- austriaftsatie tegenover de werkgelegenheid, de woonfuncties en, zoals de heer Maas opmerkte, de decentralisatie van de voorzieningen. In mei is bij raadsbesluit duidelijk gekozen voor centralisatie van bepaalde voorzieningen in de woonwijken. Ik zou willen weten waarom nu plot seling wel een duidelijk ander uitgangspunt kan worden gehanteerd. In verband met de totale structuur van Breda is gesproken over het evenwicht tussen noord en zuid, dus tussen de gebieden ten noorden en ten zuiden, inclusief de kem, van de noordelijke randweg. Om het evenwicht te herstellen moeten wij, blijkens dit argument, een gedif ferentieerde woonwijk tot stand brengen. Ik ben het gedeeltelijk met de heer Houben eens dat wij toe zullen moeten geven om een zeker e- venwicht te verkrijgen, maar ik vind dat in die zin slecht een relatie met de Haagse Beemden wordt gevormd. Mijn eerste indruk van het plan in de basisopzet met alle vrijheden is dat het woontechnisch ideaal is, maar ik vraag mij af in hoeverre het plan in de toekomst haalbaar zal zijn. Dit is een voorwaarde van mijn fractie en het is een realiteit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 621