18 AUGUSTUS 1975
626
over het gehele gebied en in de exploitatie-opzetten en in de presenta
tie naar buiten toe gaan wij daar ook vanuit. Wij doen dat nog steeds zij
het dat het gebied een andere setting heeft gekregen.
Ten aanzien van het uitstel van 1 september 1976 tot 1 januari
1977 moet ik zeggen dat wij in het gemeentelijk apparaat nogal wat ge
wend zijn en dat alleen een kniesoor, dus noch de heer Beckers noch ik,
erom treurt dat wij vier maanden later beginnen met bouwen.
De heer Beckers heeft gevraagd hoe het zit met de planning en
of de minister bij dit nieuwe structuurplan zijn beslissing uitstelt. Er is
altijd gesproken over twee beslissingen van de minister, allereerst een
planologische beslissing over de plaats van Breda in West-Brabant en ik
weet dat de minister zijn beslissing dienaangaande niet zal uitstellen en
vervolgens de beslissing over de rekening die wij aan de minister zullen
vragen om te weten te komen wat hij ervoor over heeft. Aangenomen kan
worden dat deze laatste beslissing later zal vallen. Die beslissing kan
pas worden genomen als de raad met een structuur voor het gebied ak
koord is gegaan.
De heer Welschen kan ik zeggen dat het overleg met het stads
gewest in dezelfde tijd moet plaatsvinden als waarin de raadscommis
sies en de STAR zich over het plan zullen buigen, dus omstreeks 1 okto
ber van dit jaar.
De heer TUMMERS: Ik hoop dat ik de vergadering een dienst be
wijs als ik de opmerkingen van de verschillende sprekers, die erg fijn
hebben gereageerd op een aantal punten die wij naar voren hebben ge
bracht, probeer te vatten in enkele hoofdlijnen. Ik val dan een beetje
terug op mijn inleiding. Het ging ons er in de planologische werkgroep
om in een klein half jaar een nieuw structuurconcept te bewerken en uit
te dragen. Daarbij komt in de planning een hoger en een lager niveau
voor. Het hogere niveau verwijst naar de gehele problematiek van Breda,
naar het wegenstelsel in groot Breda en de vraag welke werkhypothesen
ten aanzien van de stadsdelen noord en zuid mogen worden gesteld. Wij
zijn blij met de respons, maar ieder die vanavond op die gedachten
heeft ingehaakt is natuurlijk voldoende op de hoogte om te zien dat in
een discussie zoals wij die vanavond voeren een finaal antwoord, waar
aan vraagsteller en beantwoorder iets hebben, niet goed mogelijk is.
De vraag hoe een woongebied, als het een andere structuur krijgt, in
grijpt op het gewestelijk patroon, zou idealiter gemakkelijk te beant
woorden zijn als wij zouden beschikken over voorbeeldige modellenstu-
dies voor het gehele gewestelijke gebied met alle aspecten die erbij ho
ren. De punten die daaronder vallen, verkeer, werkgelegenheid, woon
plaatskeuze en dergelijke, zullen in de toekomst simultaan moeten wor
den behandeld. De gebiedsoverdracht gaat in de richting van Breda in
geval het een gebied is dat verstedelijkt zal worden en in het andere ge
val kampen wij weer met gemeentegrenzen. Deze kwesties komen nood
zakelijkerwijs samen in een procesplanning en voor ik probeer in het
kort te antwoorden zou ik alle vragenstellers willen vragen of wij niet
beter kunnen wachten tot er meer van deze bijeenkomsten en meer ont
moetingspunten zijn. In het vlak waarin wij nu zijn gei'nformeerd be
schikken wij dan over ideeën die wij dan rustiger kunnen uitwisselen. Ik
ben erg blij dat dit punt leeft, maar ik moet ook zeggen dat ik erg be
zorgd ben. Wij hebben op vrij korte termijn een structuur ontwikkeld