634 19 AUGUSTUS 1975 dat dit punt in de commissie voor maatschappelijke dienstverlening had moeten worden behandeld. Het gaat om een legesverordening en het is dan ook volslagen correct dat het ook in de commissie voor financiën terecht is gekomen. Vanuit die optiek wil ik een enkele opmerking ma ken. Het lijkt ons goed dat deze le ges verordening tot stand komt en dat er voor de Pas '65 moet worden betaald. Als wij zien naar de facili teiten die in het eerste jaar worden geboden kan men, gezien het ge vraagde bedrag, vandaag de dag al gelukkig zijn. Als men evenwel verder denkt ziet men dat men 64 jaar nodig heeft om het 65ste jaar te bereiken en dat de mensen in de toekomst kunnen gaan sparen om het bedrag van 6,50 te betalen. Voor de eerste groep die gaat aantreden is het bedrag misschien iets vervelender, maar daar staan zoveel voor delen tegenover dat zij daaroverheen kan stappen. Er is ook een zeer positieve kant aan. De minister heeft in zijn brief een aantal voordelen opgesomd, hij spreekt over een landelijke regeling. Naar ons oordeel is het goed dat het om een landelijke rege ling gaat en dat wij die landelijke regeling volgen. Er zijn gemeenten die over behoorlijke financiële mogelijkheden beschikken, Breda be hoort daar niet bij, er zijn gemeenten die bepaald in een slechte finan ciële situatie verkeren en wij zitten daar een beetje tussenin. Het zou best eens kunnen zijn dat de gemeenten met goede financiële mogelijk heden beslissen dat zij de kosten van de Pas '65 voor hun rekening ne men. Een artikel-12-gemeente zou die last zonder meer kunnen worden opgelegd. Het zou goed zijn als er landelijk uniformiteit wordt betracht en dat de raad van Breda aanvaardt dat voor de pas 6, 50 moet wor den betaald. Dit is het standpunt van mijn fractie, dat ik graag heb vertolkt en dat houdt tevens in dat wij de goede intenties van de indieners van het amendement kunnen begrijpen. Ook vanwege de redenen die de heer Eissens heeft genoemd zullen wij het amendement niet steunen. Wethouder DE RAAFF: Het is duidelijk dat de raad moeite heeft met het feit dat dit voorstel niet in de commissie voor maatschappelij ke dienstverlening en sociale zaken aan de orde is geweest. Natuurlijk is er een reden aan te geven waarom het voorstel niet in die commissie is behandeld. Het ging niet om het invoeren van een paspoort, want wij kenden al een paspoort dat indertijd onder enthousiasme van de raad is ingevoerd. Het gemeentelijk paspoort wordt nu vervangen door een landelijk paspoort en in feite verandert er dus niets. Alleen de vormgeving wordt gewijzigd. Met minister Van Doorn, de sociale dienst en de Stichting Bejaardenzorg zijn wij van mening dat deze wijziging een belangrijke verbetering betekent. De minister zegt in zijn brief: "De kosten van de uitreiking van het paspoort zullen bestreden moeten worden uit de heffing van legesgelden" en even verder zegt hij: "Ik adviseer u terwille van de uniformiteit een bedrag van 6, 50 in reke ning te brengen". Ik geloof dan ook dat wij in goed gezelschap verke ren en de vraag is of dit in de commissie moest worden besproken. In feite verandert er niets, alleen wordt er nu een uniform paspoort inge voerd terwijl de minister ons aanraadt leges te heffen. Daardoor is dit voorstel in de commissie voor financiën terechtgekomen, maar ik moet eerlijk toegeven dat het oorspronkelijk de bedoeling is geweest

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 634