19 AUGUSTUS 1975 645 gen. Wij wachten dan ook graag suggesties af voor een optimalere func tionering in het belang van de mensen die er wonen en werken. De heer Houben heeft bezwaren naar voren gebracht en hij heeft het mij gemakkelijk gemaakt want hij heeft gezegd dat hij gedeeltelijk een oud liedje zingt. Dat impliceert dat ook het antwoord enigszins be legen is, wanneer hij met name aanvoert dat volgens dit voorstel weer iets in de binnenstad wordt gedaan vooruitlopend op de behandeling van het binnenstadsplan. Reeds meermalen is door het college gezegd dat wij niet kunnen blijven studeren en dat wij niet alle zaken die op ons afkomen kunnen laten liggen. Ik verwijs nadrukkelijk naar zaken die aan snee zijn. Wij hebben nog niet beslist of de raad een woonsituatie in de binnenstad wenst zoals het college zich voorstelt, maar toch zijn wij bezig met de Gerardus Majellawijk, toch presenteren wij plannen voor Leuvenaarstraat-Middellaan. De raad heeft zich nog niet uitgespro ken over de belevingswaarde van Grote Markt en omstreken en toch zijn er, zonder kritiek van de zijde van de raad, bomen geplant. Dergelij ke dingen mogen vooruitlopend op een definitieve beslissing aan de raad worden voorgelegd. Ik mag hiermee volstaan, want wij hebben dit al meer tegen elkaar gezegd. De inspraak is ook een probleem waarmee de heer Houben nogal worstelt. Er is een verzoek van de winkeliers van de Halstraat, in het binnenstadsplan is heel nadrukkelijk neergeschreven dat wij voornemens zijn hier een voetgangersdomein in te richten, terwijl er geen proble men zijn behoudens enkele kritische kanttekeningen vanuit de St. Jan straat en ik geloof dan ook dat de heer Houben niet van ons mag ver wachten dat wij ter wille van het voetgangersdomein in de Halstraat uitgebreid spreken met de bewoners van Grote Markt en aanpalende straten en stegen. In dat geval zouden wij zelfs met de gehele bevol king van Breda moeten gaan praten. Op bepaalde momenten zullen wij praktische oplossingen moeten zoeken. Ik meng mij niet in de discussie tussen de heren Houben en Ten Wolde over de visuele verontreiniging in het kader van het monumenten jaar. Ik hoop dat de heer Houben, als het jaar van de voetganger wordt geproclameerd, zijn bezwaren zal kunnen inpassen in het feest van dat moment. Wellicht kunnen wij elkaar dat wat beter vinden. De fracties van PvdA en PPR hebben altijd gepleit voor het te rugdringen van het autoverkeer. Dat is hier aan de orde en als daarbij ook de problemen van de fietsers aan de orde komen kan ik de heer Houben geruststellen. Ook in het kader van het verkeerscirculatieplan zijn wij druk bezig niet alleen te voorzien in stallingsruimte voor auto's. Ook voor fietsen zullen aan de rand van het voetgangersdomein en in de met de fiets bereikbare binnenstad voorzieningen worden getroffen. Het argument dat dit voorstel leidt tot vercommercialisering van de St. Janstraat komt bij mij wat moeilijk over. Ik heb begrepen dat de heer Houben bedoelt dat door de grotere bereikbaarheid een grotere impuls zal worden gegeven waardoor weer grotere bedrijven zul len ontstaan. Wij moeten eerlijk tegen elkaar zijn: er zal in de binnen stad een spontaan saneringsproces tot stand komen. Ik zou niet graag zien dat wij geen voetgangersgebieden meer zouden mogen aanleggen om marginale bedrijven in stand te houden. Dat lijkt mij een onjuiste stelling en ik heb begrepen dat de heer Houben dat bedoelt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 645