19 AUGUSTUS 1975 647 De vercommercialisering van de binnenstad zou in de gedachtengang van de wethouder het saneringsproces omdraaien. Er is dus een sanerings proces waardoor middenstandsbedrijven die niet goed draaien op een ge geven moment stoppen. Met vercommercialisering versnelt men dat proces met als gevolg dat veel meer mensen uit het arbeidsproces wor den gestoten. Ik kan mij niet voorstellen dat dat als een sociaal be leid wordt aangemerkt. Daarbij moet worden bedacht dat de bedrijven die het loodje leggen waarschijnlijk de bedrijven zijn die een buurtfunc tie hebben voor de bewoners. Dit betekent wellicht dat deze bedrijven niet op stadsniveau een functie hebben. Als wij door een vergroting van het voetgangersdomein het wonen onmogelijk maken zullen wij ook een deel van het klantenbestand van die winkels wegnemen. De heer VAN ASSELDONK: Het blijkt juist dat die winkels juist aantrekkelijk voor de mensen worden, omdat zij ze goed kunnen verko pen. Een middenstander kan zijn zaak weer eens kwijt, juist door de aantrekkelijkheid van een voetgangersdomein. De middenstander werkt niet om zijn zaak nadat hij 65 jaar is geworden te sluiten, maar om zijn zaak te verkopen. De heer HOUBEN: Dat is een interessante opmerking De VOORZITTER: U behoeft zich niet alles aan te trekken. De heer HOUBEN: Wij moeten proberen tot een goede besluitvor ming te komen en een discussie kan daar een goede bijdrage voor zijn. Ik apprecieer de interrupties dan ook. De VOORZITTER: U wordt langzamerhand nog voorstander van een voetgangersdomein.' De heer HOUBEN: Ik beluister uit de interruptie van de heer Van Asseldonk dat het verkopen van een zaak een hoge prioriteit heeft. Ik meen dat arbeidsvreugde en het leggen van contacten ook erg belang rijk zijn. Ik heb begrepen dat de heer Van Asseldonk gevestigd is in een buurt waar hij een duidelijke contactfunctie heeft. Wij willen nu juist dat kleine bedrijven ik beweer niet dat het bedrijf van de heer Van Asseldonk klein is -- kunnen standhouden, ongeacht de vraag of zij op een gegeven moment voor een goede prijs kunnen worden verkocht. In Scandinavië wordt door de overheid de buurtwinkel mogelijk gemaakt. Voor mij is de mogelijkheid een zaak goed te verkopen geen argument van doorslaggevende betekenis om een stuk mooie binnenstad te ver- commercialiseren. De heer VAN ASSELDONK: Het is mijn pensioen.' De heer HOUBEN: Ik verwacht dat een goede buurtwinkel ook een goede opbrengst zal hebben.' Het wonen in de binnenstad heeft voor- en nadelen. Ik verwijs hiervoor naar een enquête die wij hebben ingesteld onder de bewoners van de binnenstad in het kader van de inspraak van de binnenstad. Uit die enquête zijn zeer interessante gegevens voortgekomen. Het blijkt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 647