648
19 AUGUSTUS 1975
dat het wonen in de binnenstad beslist meer positieve kanten heeft dan
wij denken en dan de mensen uit de buitenwijken denken. De gebouwen
zijn aardig, men is dicht bij allerlei voorzieningen en dergelijke. De
rust en de stilte zijn inderdaad negatieve punten en dat is in het rapport
terug te vinden. Er wordt geklaagd over hinder van verkeer en met na
me ook 's avonds van het horeca-publiek. Daarom willen wij de binnen
stad zodanig inrichten dat de functies elkaar verdragen. Als men even
wel van de binnenstad een winkel- of pretgelegenheid maakt, zal het
erg moeilijk zijn er nog te wonen. Overdag bestaat er een enorme druk
op het centrum en 's avonds heeft men last van het horeca-publiek.
Vandaar ook dat wij naar een matig hiërarchische opbouw van de stad
streven. Ik hoop dat ik daarmee de vraag van de heer Ten Wolde vol
doende heb beantwoord.
De wethouder heeft op een gegeven moment gezegd: dan moe
ten wij met alle Bredanaars gaan praten. Dat lijkt mij een heel goede
uitspraak.
Verder sprak de wethouder over het jaar van de voetganger en
ik moet hem zeggen dat het jaar 1976 daartoe kan worden uitgeroepen.
Wethouder VAN DUN: Scandinavië, arbeidsvreugde, vercommer
cialisering, rust, genieten en stilte zijn punten die ons er wellicht toe
zullen nopen in beraad te gaan met de ambtenaren om te komen tot
een andere vulling van de preadviezen. Wij kunnen dan wellicht de
zelfde originaliteit opbrengen als de heer Houben. Ik zie het op dit
moment echter wat somber in.
De planning van de werkzaamheden zal in overleg met de be
woners geschieden. Dat is tot nu toe bij de aanleg van alle voetgangers
domeinen in de stad gebeurd. De meest gerede datum zullen wij in ge
meen overleg met de winkeliers onder ogen zien.
De heer Houben verstaat de kunst iemand woorden in de mond
te geven die hij niet heeft gebruikt en er dan nuances aan te geven die
mogelijke beweringen van het college meteen tot de zijne maken. De
gedachte aan het busje is niet overgenomen, ik heb er alleen van ge
zegd dat het een suggestie is die nader wordt bekeken. Met de voorbeel
den van de Gerardus Majellawijk en Middellaan-Leuvenaarstraat heb ik
geprobeerd duidelijk te maken dat het college en de raad ertoe gedwon
gen zullen zijn om vooruitlopend op een definitieve beslissing over het
binnenstadsrapport ad hoe beslissingen te nemen over zaken die zich
aandienen. Los van de uitspraken van de raad over het binnenstadsrap
port die eind december te verwachten zijn heeft het college al twee jaar
geleden als beleidsvoornemen naar buiten gebracht dat de Gerardus Ma
jellawijk herbouwd zal worden voor dezelfde categorie bewoners. Die
beslissing is genomen en de raad zal daarmee in het binnenstadsrapport
worden geconfronteerd.
Wij hebben een plan gekregen waarin voor de Leuvenaarstraat
en de Middellaan in belangrijke mate in woonbebouwing is voorzien.
Toch zullen wij er in december over moeten spreken, maar wij zijn
met allerlei dingen, die moeten gebeuren, bezig, los van de uiteinde
lijke beslissing over de binnenstad.
De heer Ten Wolde heeft een opmerking gemaakt die ik ook
zou hebben willen maken naar aanleiding van de opmerking van de
heer Houben dat een voetgangersdomein een automobilist de lust zou