650 19 AUGUSTUS 1975 zelf geen slecht verschijnsel vinden. Het gaat hier dus niet om een ex terne factor, maar om een kwestie van beleid. Uit allerlei berichten en ook uit het jaarverslag treft ons het ho gere ziekteverzuim gedurende het vorig jaar. Wij kunnen dit hogere ver zuim niet interpreteren bij gebrek aan gegevens, maar het behoeft geen externe factor te zijn. Het kan een kwestie van bedrijfsklimaat beteke nen. Een derde punt is dat het aantal reizigers in 1974 ten opzichte van 1973 met een kleine 10.000 is teruggelopen. Dat is een vreemde zaak aangezien de totale BBA-stadsdiensten in Brabant in 1974 een toe name van het aantal reizigers hebben gezien van 786. 000 passagiers. Vooral dit laatste punt doet ons sterk twijfelen aan de kwaliteit van het openbaar vervoer. Er moet iets aan de hand zijn. Wij krijgen een hand reiking vanuit de BBA-discussienota "Plan '75". In deze nota wordt ge steld dat er een vrij sterke relatie is tussen vervoersaanbod en vervoers- afname. Die relatie wordt met allerlei cijfers en grafieken aanneme lijk gemaakt. De conclusie kan alleen maar zijn dat de in 1974 geno men maatregelen minder goed waren en daardoor hebben geleid tot een daling van het aantal passagiers. De BBA wijst in de nota zelf op een aantal factoren. Eén daarvan is het weren van de bus uit de binnenstad. Aanvankelijk liep de bus via de Halstraat en de Veemarktstraat, waar veel mensen uitstapten. In ieder geval betekent dit een verslechtering van het aanbod, hetgeen heeft geresulteerd in een geringer aantal pas sagiers. Er zijn dus ook interne beleidsmatige factoren aan te wijzen. Wij vinden het dus onjuist in het preadvies te vermelden dat vooral ex terne factoren tot het tekort hebben geleid. Wij zouden om deze reden bijzondere aandacht voor het functi oneren van de BBA stadsdienst willen vragen en voor ons is daarbij de rentabiliteit niet het belangrijkste criterium, hoewel er natuurlijk doel matig moet worden gewerkt. Als de dienstverlening een te geringe kwa liteit heeft, zal er verbetering dienen plaats te vinden en dan zal de zeer moeilijke concurrentiepositie met de auto moeten worden verbe terd. Wij vinden openbaar vervoer zeer belangrijk, vooral voor de men sen die zich geen auto kunnen permitteren en helaas moeten wij consta teren dat steeds meer mensen een beroep op de ABW moeten doen en dat betekent veelal helaas dat zij hun auto aan de kant moeten doen. Het betekent eveneens dat mensen die minder goed ter been zijn en be jaarden, die echt op het openbaar vervoer zijn aangewezen en geen fiets kunnen gebruiken, geen voldoende vervoersmogelijkheid hebben. Voorts vinden wij het openbaar vervoer belangrijk vanuit een oogpunt van milieuhygiëne. Een betere kwaliteit van de stadsdienst lijkt, voor zover onze informatie strekt en ook volgens de BBA discussienota, gewenst. Wij denken hierbij met name aan een hogere frequentie op de lijn naar Breda-noord. Wij hebben uit die wijk allerlei signalen ontvangen die ons tot die conclusie leidden en bovendien is het een aanbeveling van de BBA-discussienota. Naar mijn oordeel is de stad verplicht voor deze wijk iets extra's te doen. Een dergelijke verbetering kost geld, maar verbeteringen kunnen voor een deel worden gesubsidieerd door het Mi nisterie van Verkeer en Waterstaat. Wij hebben over het preadvies con tact gehad met de directie van de BBA-stadsdienst, mede naar aanlei ding van een interview in dagblad "De Stem". Uit het interview bleek

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 650