19 AUGUSTUS 1975 663 de Haagse Beemden-oost. De stedebouwkundigen kunnen vooruit, zij hebben leuke ideeën en zij zijn driftig aan het tekenen. Dit roept bij ons de vraag op of het niet wenselijk zou zijn -- zeker in het kader van dit gigantische plan -- minstens de commissie voor ruimtelijke ordening op de hoogte te stellen over de ideeën die bij de mensen achter de te kentafels leven. Op die manier zal beter kunnen worden bepaald of de situering van de sociale dienst en de afdeling bevolking op tiaar plaats is. Het wordt in het preadvies bepaald te grijs als het gaat om de discussienota "De kop van de Veemarktstraat verkantoord". Het moet mij van het hart dat ik deze passage niet anders kan zien als een bele diging van een aantal raadsleden dat zich heeft ingespannen om vlak na de vergadering van 26 juni alles wat hen bezig hield op papier te zetten en die gedachten op grote schaal aan andere raadsleden en aller lei betrokken instellingen toe te zenden om hun ongerustheid kenbaar te maken. Ik vind de betreffende passage een opzettelijke belediging omdat de betreffende vergadering van de commissies huisvesting ad hoe, waar ik als lid van de commissie voor ruimtelijke ordening aanwezig was, zegge en schrijve één uur heeft geduurd. Wij kwamen om 9 uur, wij kregen gedurende ongeveer een half uur een uiteenzetting van de architect en anderen. Toen wij nog maar nauwelijks van de schrik be komen waren mochten wij vragen stelien. Om 10 uur moesten wij ver dwijnen, want toen moest de pers worden ingelicht. Wij zijn maar le ken en het is ons onmogelijk gebleken in een half uur de vragen naar voren te brengen die in de nota zijn opgenomen. Behalve dat het een belediging is van de raadsleden die zich de moeite hebben getroost om juist in de vacantie communicatie tot stand te brengen over deze zaak, vind ik het een misleiding ten opzichte van de raadsleden die er niet bij aanwezig waren. Zij denken waarschijnlijk: dat zijn van die lastige mensen die het ons weer moeilijk moeten maken, wij behoeven die no ta niet te lezen. Ik vind dit enorme misser van het college, te meer daar wij in de commissie met dezelfde argumenten onze bezwaren naar voren hebben gebracht. Het laatste deel van de eerste alinea op pagina 5 luidt: dat uit de gehouden inspraak rond het vierde binnenstadsrapport niet is ge bleken dat de daar aanwezigen de voorgestelde bouwplaats hebben af gewezen". Ik zal straks nader ingaan op de gang van zaken, maar ik wil eerst het preadvies afwerken. De slotzin luidt: "Wij doen u dit voor stel in overeenstemming met de commissies voor ruimtelijke ordening, voor openbare werken en voor gemeentelijke huisvesting ad hoe". Voor zover mij bekend is heeft de laatste commissie geen uitspraak gedaan, zij is er alleen maar in gekend. Verder bevreemdt het ons dat geen ad vies van andere commissies is ingewonnen, zoals bij voorbeeld van de commissie voor maatschappelijke dienstverlening. U zult daarover nog wel iets horen van vertegenwoordigers uit die commissie. Hetzelfde geldt voor de commissies voor algemene zaken, voor financiën en voor de wethouder van culturele zaken. Het bevreemdt ons namelijk dat cul turele zaken het in dit monumentenjaar laat afweten. Ik wil nu nog aandacht schenken aan de inspraak. Toevallig was ik in het informatiecentrum toen daar de verslagen van de informatie avonden van 27 mei en van de hearings op 2 juni en 17 juni ter inzage lagen. Het is in zo'n geval goed eens na te gaan hoe de mensen hebben

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 663