668 19 AUGUSTUS 1975 kan mij voorstellen dat een goed overleg met de DACW mogelijk is om de plannen er doorheen te krijgen om dan binnen de criteria te profite ren van het subsidie. Er bestaan mogelijkheden en deze moeten zeker worden benut. Ten aanzien van de alternatieve situering wil ik verwijzen naar onze discussienota. Wij denken aan verschuiving van de rooilijn in oos telijke richting, waardoor de massaliteit kan worden teruggedrongen en aan een eventuele loskoppeling van de gebouwen. De VOORZITTER: De inhoud van de motie van de heer Houben c. s. is in zijn betoog duidelijk naar voren gekomen. De motie is vol doende ondersteund en maakt dus mede onderdeel van de beraadslagin gen uit. De heer VAN BANNING: De heer Houben heeft een aantal te rechte opmerkingen gemaakt, als hij zegt dat de inspraakprocedure be paald niet de ideale vorm heeft gehad. Hij heeft daarbij als uitgangs punt genomen de verbolgenheid die gisteravond aan de dag is getreden bij de behandeling van het project Haagse Beemden, Ik moet een beet je oppassen, want ik vond dat de heer Houben vreemde woorden gebruik te en ik meende dat ik daar alleen aan leed. Ik geloof dat wij zoveel mogelijk moeten proberen te vermijden, maar het is kennelijk een ge brek dat ik niet alleen heb. De geest en sfeer die de heer Houben nu noemde waren gisteren bepaald voelbaar, hoewel ik deze parallel niet geheel zou willen doortrekken naar het project dat wij vanavond aan de orde hebben. Ik geef toe dat de inspraak bepaald niet ideaal is geweest, maar ik geloof dat wij daar tegenover moeten stellen welke beweegredenen er zijn geweest om deze procedure te volgen -- wij moeten ons dat ei genlijk bij elk project afvragen --en het zal dan interessant zijn op een aantal vragen van de heer Houben het antwoord van de wethouder af te wachten. Misschien zal ik er dan in tweede instantie wat dieper op in gaan. Toch moet ik opmerken dat in het onderhavige geval een aan tal factoren duidelijk verschillen van het project dat gisteravond aan de orde was. In de commissie ad hoe hebben wij in de maand mei twee maal en in de maand juni eveneens twee maal gesproken over het pro ject Beijerd/Vlaszak, zij het niet zo concreet als op 26 juni is gebeurd. Wij hebben er duidelijk over gesproken en wij hebben ook duidelijk ge sproken over de huisvesting van de twee diensten waar het vanavond om gaat, In de commissie ad hoe treffen wij vertegenwoordigers van alle raadsfracties aan en ik neem aan dat zij hebben gedaan wat ook ik heb gedaan. Natuurlijk is het hun eigen verantwoordelijkheid, maar ik hoop dat zij het behandelde in de commissie ad hoc in hun fracties hebben weergegeven, zodat een vorm van meedenken en meegroeien mogelijk moet zijn geweest. Ik vind dat trouwens terug in opmerkingen in de dis cussienota. Ik ben voor de toezending van die nota bijzonder dankbaar. Ik heb de nota met zeer veel belangstelling gelezen en ik heb er mijn gedachten over laten gaan. Misschien zal ik in de loop van de discussie terugkomen op hetgeen in die nota naar voren is gebracht. Ik wil dus vooropstellen dat in dit geval de zaken anders liggen dan bij het project Haagse Beemden, dat deze zaken in de commissie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 668