684
19 AUGUSTUS 1975
men uit eigen ervaring kent ingebracht en gehonoreerd zijn en op een
plezierige manier vorm hebben gekregen, vraag ik mij af of de taak van
de commissie voor maatschappelijke dienstverlening zo ingrijpend kan
zijn dat zij kan eisen mee te spreken over het programma van eisen.
Dit zou namelijk ook betekenen dat het project in de Catharinastraat
uit en te na zou moeten worden besproken in de verschillende functio
nele commissies. De bouw aan Catharinastraat 16 zou dan in de com
missie voor jeugd en sport moeten worden behandeld omdat daar de
dienst voor jeugd en sport zal worden gevestigd. Het is zeer belangrijk
dat de ambtenaren die het gebouw gaan bevolken zich er gelukkig in
voelen. Hun ervaringen over opvang van cliënten en bezoekers van die
dienst zullen op verantwoorde wijze worden verwerkt. Daarmee zijn wij
al een heel eind.
De heer CRUL: In feite veegt de wethouder de gehele raad van
tafel. Ik vind de opvattingen die hier namens het college worden geëta
leerd zeer uitzonderlijk. De raad heeft zijn eigen verantwoordelijkheid
en natuurlijk is het van groot belang dat het ambtelijk apparaat volle
dige inspraak heeft en daarmee zijn gevoelens kenbaar maakt. De raad
heeft een eigen verantwoordelijkheid en via de commissies moet het
college worden geadviseerd. De heer Van Dun gaat veel te ver als hij
de raad daarbij in feite buitenspel zet. Ik heb dat althans van hem be
grepen.
Wethouder VAN DUN: Ik heb gezegd: "Ik vraag mij af of
De VOORZITTER: Ik mag voor de tweede termijn van de raad
enige beperking in de spreektijd vragen. Er is ruim gediscussieerd en
dat is zeer terecht, maar ik meen dat nu enige beperking mag worden
gevraagd.
De heer JONGENEEL: Ik wil graag even ingaan op het eisenpak
ket dat door de ambtenaren is ingediend. De vraagstelling van de com
missie voor maatschappelijke dienstverlening hield duidelijk in dat zij
inzage wilde hebben in de wensen. Als deze informatie aan de raads
leden wordt onthouden, kunnen zij in de fracties geen inbreng leveren
ten aanzien van de besproken punten. Ik beweer in het geheel niet dat
de inspraak niet goed is verlopen, maar ik vind wel dat de raad zich er
van moet overtuigen wat die inspraak heeft opgeleverd. De raad dient
daartoe de mogelijkheden te krijgen. Een raadslid kan het functioneren
van de sociale dienst inbrengen, want een decentralisatie, waarover vol-
ens toezeggingen zal worden gesproken, is een onderwerp dat bij de
esprekingen over een nieuw gebouw aan de orde moet komen. Dan wor
den wij niet opeens geconfronteerd met het plan van de directeur van
de dienst in de Hoge Vucht een proef te nemen. Er komt dan nadien een
mededeling dat het verkeerd begrepen of verstaan is. De commissie
moet over dergelijke fundamentele zaken mee kunnen praten en zij
moet inzage krijgen in de gedachten van de dienst over hetgeen hij wil
gaan doen. Als wij die informatie niet krijgen vind ik dat wij als raads
leden buiten spel worden gezet.
Ik had ook gevraagd naar de werkgelegenheidssituatie in verband
met de DACW. Ik zou een antwoord krijgen. Is er een kans dat een