19 AUGUSTUS 1975 685 voorwaarde wordt ingebouwd op grond waarvan een aantal mensen uit de arbeidsreserve van Breda ingezet wordt? Wij hebben dergelijke vragen gesteld en wij moeten daar antwoord op krijgen. Ik heb naderhand de wethouder opgebeld om de adviseringen te vernemen, maar dat is he laas niet gelukt. Ik vind dat bijzonder jammer, want misschien hadden wij allerlei positieve gedachten kunnen aandragen. Die kans is ons even wel niet gegeven en dat is de moeilijkheid waarmee vooral de leden van mijn fractie in de commissie voor maatschappelijke dienstverlening te kampen hebben gehad. Wij krijgen in de commissievergaderingen op het einde mededelingen terwijl er al leden weg zijn. Toen de neer Eis- sens al weg was werd ons nog even meegedeeld dat er een nieuw gebouw zou komen. Er moet dan worden geknokt om verdere informatie en dat vind ik een kwalijke zaak. De heer TEN WOLDE: Ik was aanvankelijk van plan met betrek king tot de monumentenzorg een motie in te dienen, maar ik vind de toezegging van de wethouder voldoende duidelijk. Indien monumenten zorg op een aantal punten negatief adviseert zal erop worden teruggeko men. Ik vind wel belangrijk dat monumentenzorg de uiterlijke vormge ving van het gebouw in zijn advies betrekt. Er is tot nu toe alleen ge sproken over de rooilijn en de totale opzet, maar nog niet over het ui terlijk van het gebouw. De heer VAN BANNING: Ik zal allereerst op uw opmerking, waar in u de raadsleden vroeg zich enige beperkingen op te leggen, ingaan. Natuurlijk is dat uw goed recht als voorzitter, maar ik wil toch vragen dit niet al te strikt te nemen, te meer omdat ik niet graag zou zien dat later het verwijt doorklinkt dat met betrekking tot deze zaak, waarvan men de voorbereiding om allerlei redenen voor verbetering vatbaar vindt, de discussie ook nog beperkt werd. Dat neemt niet weg dat ik zal pogen kort te zijn. Ik wil mij allereerst richten tot de heer Van Male die zo welwil lend is geweest in te gaan op enkele van mijn opmerkingen met betrek king tot het functioneren van de commissie ad hoe. Ik moet verwijzen naar de besluitenlijst van de vergadering van 9 mei. Met betrekking tot de huisvesting van de sociale dienst en de burgerlijke stand staat daar: "de huisvesting van burgelijke stand en sociale dienst is in het opgestel de fasenplan nu als volgende fase aan de orde. Een tweetal punten is van belang, de lokatie en het tijdstip van gereedkomen in verband met de samenhang met de overige fasen. Voor de lokatie is destijds gedacht aan de kop Veemarktstraat. De ruimte is voldoende om conform het programma van eisen beide functies onder te brengen, alsmede enige honderden m2 voor winkelfunctie". Verder wordt er gezegd dat één en ander niet in strijd is met het binnenstadsrapport. In de besluiten van de commissie ad hoe staat duidelijk: "kennis genomen van plan burgerlijke stand en sociale dienst kop Veemarktstraat, situering doen bespreken in de commissie voor ruimtelijke ordening" -- ik meen dat zulks inderdaad is gebeurd -- "en om tijd verlies te voorkomen en gelet op beperkt fi nancieel risico akkoord met inschakelen architect voor schetsontwerp". In een volgende vergadering is blijkens mijn aantekeningen duidelijk gesproken over de situering van de sociale dienst aan de Veemarktstraat en ik vind dat de heer Van Male deze kwesties in zijn fractie aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 685