688
19 AUGUSTUS 1975
bestrijding van de werkloosheid. De vraag is echter of wij ons in de
tang moeten laten nemen. Moeten wij ons in de tang van deze twee
conflicterende doelstellingen laten nemen? Onze eerste reactie luidt
dan ontkennend als het niet beslist noodzakelijk is. Zijn er andere mo
gelijkheden? Wij hebben die mogelijkheden in financiële termen al
aangegeven en het is merkwaardig dat de afwijzing van onze motie door
het college alleen maar betrekking heeft op het feit dat de uitkering
van de DACW-subsidie onzeker wordt als wij enig uitstel betrachten.
Wij hebben andere financieringsbronnen aangegeven en daarop is geen
enkel commentaar gekomen. Er is niet aangegeven of die bronnen bruik
baar zijn.
De heer TEN WOLDE: Als de heer Houben opmerkt dat er ande
re financieringsbronnen zijn genoemd en hij schrijft in zijn motie dat
de 2ruimte in 1976 moet worden gevonden in de werkgelegenheids-
doeluitkering met of zonder DACW vind ik dat een aanzienlijk verschil.
Als wij geen DACW subsidie voor 1976 krijgen zal dat voor de reserve
ring van de 2\"lo een groot verschil voor onze mogelijkheden in 1976
zijn. Ik noem dit geen alternatieve mogelijkheid.
De heer HOUBEN: Er is natuurlijk een verschil als men wel of
niet moet reserveren. Misschien kan onze financiële expert uiteenzet
ten waarop het uit komt. Ik denk in de orde van grootte van enkele hon
derdduizenden guldens.
De heer CRUL: Het gaat hier om het stellen van een prioriteit.
Wij vinden de bouw voor de sociale dienst en voor de afdeling bevol
king zo belangrijk, dat wij bij voorbaat bereid zijn gelden te reserve
ren in de ruimte van 2\"]o van het volgend jaar. Daarnaast is er ruimte
in de doeluitkering voor de bestrijding van de werkloosheid. Beide mo
gelijkheden geven wij aan als toekomstige dekking en als wij een DACW-
subsidie krijgen is dat een meevaller.
De heer VAN BANNING: Ik heb bij een andere gelegenheid al
eens gezegd dat de heer Crul niet altijd consequent is met de toeken
ning van gelden uit een 2^% reservering. Hij vindt de onderhavige
kwestie zo urgent dat hij die ruimte eraan wil besteden en hij heeft dit
dus voor zichzelf al in competitie gebracht met alle andere zaken. Ik
vind dat nu juist een kwestie die wij gezamelijk moeten doen. Ik ben
het met de heer Ten Wolde eens dat het aandragen van deze mogelijk
heid als oplossing niet correct en niet juist is.
De heer HOUBEN: Het is jammer dat deze discussie niet tot eni
ge overtuiging heeft geleid. Ik wil nog even doorgaan op de DACW.
Het is inderdaad juist dat door de gemeente Breda werk tot een bedrag
van ongeveer 30 miljoen is ingediend
Wethouder VAN DUN: Betekent dat dat de aantijging van de
heer Houben in eerste instantie dat wij te weinig alert zijn ter zake van
de werkgelegenheid omdat er geen werk is ingediend hiermee is inge
trokken?