692 19 AUGUSTUS 1975 zijn plan, hoewel de ervaring met vitrines leert dat zij na verloop van tijd een kommervol bestaan gaan leiden. De heer Van Banning heeft gevraagd of er iets bekend is van een samenspel met ondernemers terzake van de winkels. Misschien is het de heer Van Banning ontgaan, maar ik heb in eerste instantie al gezegd dat de invulling, het beheer en de brancheverdeling onderwerp zullen zijn van een nauw overleg met het Comité Binnenstad en het winkeliers comité Veemarktstraat. Terecht heeft de heer Van Banning opgemerkt dat het project een risico met zich meebrengt en het college deelt die conclusie, maar wij hopen maatregelen te nemen waardoor het risico zoveel mogelijk wordt afgegrendeld. Inderdaad valt een stap in de rich ting van de VNG te overwegen en ik ben de heer Van Banning dankbaar voor die suggestie, maar ik wil over deze kwestie eerst met ae wethou der van financiën van gedachten wisselen. Toegezegd is reeds dat de commissie ad hoe gemeentelijke huis vesting gei'nformeerd zal worden over het kostenpeil van het project. De samenwerking met de STAR is in de maandelijke contacten van uit stekende kwaliteit en wij moeten ervoor zorgen dat het blijft. Ik wil de dank van het college aan de heer Van Banning en zijn fractie overbreng en voor het succes dat zij ons hebben gewenst. Ik moet de heer Houben erop wijzen dat ik, wanneer hij nu komt met zijn informaties uit bilaterale contacten, dat het de vraag is of in 1976 het beleid van de rijksoverheid zal worden voortgezet, die opmer king onderschrijf. Zulks heeft echter niets te maken met het verlenen van een subsidie van 2, 7 miljoen, maar wel met de continuïteit. Ik vraag mij dan af of de rijksoverheid een consistent beleid voert als zij niet continueert wat zij ons heeft gevraagd. Zij heeft ons in verband met de werkgelegenheid in de bouwsector gevraagd grote, omvangrijke, meerjarige projecten aan te melden. Wij hebben dat niet zelf uitgevon den! Als de overheid na de aanmelding de continui'teit verbreekt, ben ik het met de heer Van Banning eens dat de rijksoverheid in een verwijt bare positie verkeert. Ik ben het eens met de heer Ten Wolde als hij zegt dat de heer Houben wat los-vast met citaten omspringt en dan tot de conclusie komt dat ook de wethouder de DACW niet zo plezierig vindt. Ik moet de heer Houben vragen zijn citaten in de juiste context te houden. Wij zitten in de tang, maar ik ben bereid voor een bedrag van 2, 7 miljoen in de tang te zitten als het een verantwoorde zaak is. De besteding van de 2^a/o waar de heer Crul over sprak is al door de heer Van Banning van commentaar voorzien en ik conformeer mij daar geheel aan. Het lijkt mij hachelijk om alle ruimte aan dit pro ject te geven. De heer CRUL De heer Van Dun zegt namens het college dui delijk dat de prioriteit die het college met behulp van de DACW-subsi- die aan dit project heeft gegeven een gevolg is geweest van een afwe ging. Op dezelfde manier heeft in onze fractie een afweging plaatsge vonden, deze bouw heeft in onze ogen inderdaad prioriteit. Als wij die mening zijn toegedaan willen wij dat duidelijk laten blijken. Wij heb ben een keuze gemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 692