711
18 SEPTEMBER 1975
Mevrouw PAULUSSEN: Dit agendapunt kunnen wij op verschil
lende manieren benaderen. Wij kunnen vaststellen dat zoals zeer
kort in het voorstel staat --de woning Baronielaan 61 na onderzoek en
advies van de inspecteur van de volkshuisvesting overeenkomstig de wo
ningwet ongeschikt voor bewoning is gebleken, omdat de gebreken zó
ernstig zijn, dat de kosten, verbonden aan het weer in bewoonbare
staat brengen van de woning, economisch niet verantwoord zijn. In een
dergelijk geval moet ingevolge het bepaalde in artikel 33 van de wo
ningwet onbewoonbaarverklaring met een ontruimingstermijn van
zes maanden -- volgen, zoals het college ook aan de raad voorstelt.
Dit lijkt erg logisch: de eigenaar knapt de woning niet op, b. en w.
schrijven hem aan, na zes maanden gebeurt er nög niets, het huis wordt
dichtgespijkerd, er volgt verkrotting en misschien zelfs sloop zodat er
een gat" ontstaat. Het is ook mogelijk dat er iemand brood in ziet,
de woning koopt en er een kantoorpand van maakt: wèg is dan de woon
functie voor de veertien werkende en studerende jongeren die er op het
ogenblik hun woonruimte vinden.
Bij de tweede benadering die mogelijk is gaat men uit van het
pand Baronielaan 61 als kamerverhuurinrichting en van de logiesveror-
dening. Zojuist zei ik al dat er in dit pand veertien studerende en wer
kende jongeren wonen die maandelijks 2. 300, 00 betalen, terwijl
de exploitant het perceel voor 600, huurt. In de vergadering van
de commissie voor openbare werken hebben wij uitvoerig over dit
voorstel gesproken, waarbij werd toegezegd dat wij schriftelijke infor
matie zouden krijgen over de vragen die ter plaatse niet konden wor
den beantwoord. Eén van die vragen luidde of er een logies ver gunning
was. Begin september hebben wij een brief van de directeur van open
bare werken ontvangen, maar over een logiesvergunning werd daarin
niets vermeld. De exploitant heeft geen vergunning, want hij voldoet
niet aan de eisen op het gebied van de brandpreventieve voorzieningen.
Eind 1972 heeft de raad een logiesverordening aangenomen. Nu is on
ze vraag: waarom is de gemeente in gebreke gebleven, waarom is er
geen proces-verbaal opgemaakt en zijn de administratieve sancties
niet toegepast? Kort geleden hebben b. en w. de vragen van de heer
Eissens beantwoord: in hun antwoord maken zij nog uitdrukkelijk mel
ding van de mogelijkheid die de gemeente heeft. Wanneer een kamer
verhuurinrichting niet aan de eisen voldoet, kan men na de betrokkene
verscheidene malen tot de orde te hebben geroepen alsnog proces-ver-
baal opmaken. Onze tweede vraag is: voldoet het pand alleen niet aan
de eisen op het gebied van de brandpreventieve voorzieningen of ont
breken nog andere voorzieningen? Hierin zijn wij vooral geïnteresseerd,
nu de aanschrijvingsprocedure voor het opknappen van het pand abse-
dert 1972 en 1973 bezig is. Het is voor ons de vraag of het, als de ge
meente duidelijk volgens de logiesverordening was opgetreden, zo ver
gekomen zou zijn als het nu is gekomen.
Een derde oogpunt vanwaaruit wij dit probleem kunnen be
naderen -- het belangrijkste -- kan men als volgt beschrijven: het
pand Baronielaan 61 als kamerverhuurinrichting in relatie tot de nota
inzake de huisvesting van alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens
die staatssecretaris Van Dam enkele maanden geleden aan de Kamer
heeft aangeboden. Ik neem aan dat het leggen van deze relatie de frac
tie van het C. D. A. en zeker de heer Geene zal aanspreken, aangezien