713 18 SEPTEMBER 1975 uitkomsten van het onderzoek de ontwikkeling en realisering van plan nen te bevorderen. Wij hebben echter uit bestudering van dit onderwerp en lezing van de nota juist de indruk gekregen dat het de bedoeling is dat de stuurgroepen -- die zullen bestaan uit vertegenwoordigers van de gemeenten, van woningbouwcorporaties, van andere zgn. "categorale groepen", stichtingen studentenhuisvesting etc. -- het onderzoek bege leiden en dat zij misschien zelfs behulpzaam bij de probleemstelling zijn. Iedereen weet immers dat het erg belangrijk is dat men alvorens met een onderzoek te beginnen de probleemstelling juist formuleert. Daarnaast is het de bedoeling dat de stuurgroepen knelpunten aangeven, korte- en lange-termijn-oplossingen schetsen, adviezen geven over be heersvormen enz. In de krant staat zelfs dat het rijk de gemeenten na tuurlijk niet kan verplichten deze stuurgroepen in het leven te roepen; als echter de gemeente subsidie wil krijgen voor het onderzoek naar de huisvestingssituatie -- welke gemeente wil dat niet? --is één van de voorwaarden dat zij een dergelijke stuurgroep instelt. Hoe moet ik nü deze uitspraak in verband brengen met het antwoord op de vragen van de heer Geene waarin b. en w. de instelling van een stuurgroep vooralsnog heel ver wegwerpen? Mijn groepering meent dat hier een ernstige zaak in het ge ding is, waarbij wij in het bijzonder denken aan het ontbreken van de vergunning en aan het gebrek aan een creatief inspelen op de aanwezi ge mogelijkheden. Wij wachten het antwoord van het college in eerste instantie af, om vervolgens ons standpunt te bepalen en wellicht een verzoek tot verdaging van de beslissing te doen. Wethouder VAN DUN: Ik zal graag, voor zover het dit agen dapunt betreft, op de gestelde vragen antwoorden. Wat is hier aan de orde? Wij hebben naar ik meen een woning aan de Baronielaan aange troffen die niet aan redelijke eisen van bewoningsmogelijkheden vol doet. Naar ik meen kan iedereen in de raad het daarmee eens zijn. Eén van de middelen die de raad in een dergelijk geval ten dienste staan is het uitspreken van een onbewoonbaarverklaring. Wanneer me vrouw Paulussen zegt dat dit onvermijdelijk tot sloop en vervolgens tot het bouwen van een kantoorpand zou kunnen leiden, neem ik aan dat zij deze opmerking nauwelijks serieus bedoelt, omdat dat iets is waar over wij op het ogenblik zeker niet besluiten. Wij besluiten niet tot sloop, waartoe wij overigens ook niet te besluiten hébben, en wij be sluiten evenmin tot het bouwen van een kantoorpand. Mevrouw PAULUSSEN: Dat heb ik ook niet gezegd.' Wethouder VAN DUN: Het zal wel aan mij liggen maar ik meen dat mevrouw Paulussen toch op zijn minst over "slopen" en het "stichten van een kantoorpand" heeft gesproken. Mevrouw PAULUSSEN: Dat heb ik wel genoemd, maar ik heb niet gezegd dat wij daartoe op dit ogenblik besluiten. Het zou wel het völgende besluit kunnen zijn.' Wethouder VAN DUN: Dat is het grootste bewijs dat mevrouw Paulussen buiten de orde is; zij zegt dingen die kennelijk niet in het be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 713