18 SEPTEMBER 1975 714 sluit zijn betrokken.' Ik zou enkele opmerkingen willen maken. Ik meen dat het goed is dat de raad over deze methode beschikt om een einde te maken aan een bewoning die niet aan de eisen voldoet. Het is mijns inziens enigszins moeilijk om in dit kader de problematiek van de logiesveror dening te betrekken. Naar ik meen is aan de commissie voor openbare werken en in het bijzonder in antwoord op vragen van de heer Eissens informatie gegeven over activiteiten die door de dienst openbare werken op het gebied van de toepassing van de logiesverordening worden onder nomen. Dit is een moeizaam proces, waarbij wij proberen te komen tot een inventarisatie van alle kamerverhuurbedrijven en tot het ijken van hetgeen er in het kader van de logiesverordening wordt gedaan. Uit de informatie heeft men kunnen afleiden dat er inderdaad bedrijven ge sloten dan wel aangepast zijn Als mevrouw Paulussen ons wil verwijten dat op dit punt in de praktijk blijkt dat de dienst openbare werken in ge breke zou zijn, moet ik dat ontkennen. Mevrouw Paulussen heeft tot slot enkele opmerkingen ge maakt over de nota van staatssecretaris Van Dam. Ik meen dat wij in dat verband de dingen eens op een rij moeten zetten. De staatssecre taris heeft een subsidiemogelijkheid geopend waardoor een onderzoek kan worden ingesteld naar de problematieken van een- en tweepersoons huishoudens. In antwoord op vragen van het raadslid de heer Geene heb ben wij medegedeeld dat wij die mogelijkheid aangrijpen. Het zal de raad duidelijk zijn dat in het kader van de subsidiemogelijkheden aan de sociografische dienst de opdracht is gegeven terzake een onderzoek in te stellen. Ik geloof dat dit een verstandige handelwijze is. Wij krijgen voor het onderzoek subsidie en als de resultaten ervan bekend zijn we ten wij tenminste waar wij over praten. Ik verzoek de raad af te wach ten wat de resultaten van dit onderzoek zullen zijn. Mevrouw PAULUSSEN: Ik heb op geen enkele wijze antwoord op de gestelde vragen gekregen. De wethouder is er, zoals zo vaak, uitstekend in geslaagd dit alles helemaal uit elkaar te halen en geen enkel verband te leggen. Ik heb juist geprobeerd te vragen waarom het pand op dit ogenblik niet aan redelijke eisen van bewoning voldoet, hoe dit is gekomen en of de gemeente niet in gebreke is gebleven. De wethouder heeft gezegd dat men niet in gebreke is gebleven, maar ik vraag mij af waarom, toen bleek dat de logiesvergunning niet kon wor den verleend omdat het pand niet aan de eisen voldeed, geen verdere maatregelen zijn genomen, terwijl dergelijke maatregelen door onze verordening toch mogelijk worden gemaakt. De verordening is reeds enkele jaren geleden vastgesteld en op dat ogenblik had men tot ont ruiming van het pand of tot andere maatregelen kunnen besluiten, maar dat heeft men niet gedaan. Ik heb een duidelijk verband gelegd. Voorts heb ik nog op het volgende gewezen. Het onderzoek is natuurlijk positief te waarderen, maar ik heb ook gesproken over de begeleiding van het onderzoek, over de stuurgroep die aan de formule ring van de probleemstelling meehelpt en over de koppeling van het onderzoek en de stuurgroep. Ook daar heeft de wethouder geen antwoord op gegeven. Het spijt mij heel erg, als wij in de raad zó met elkaar moeten discussiëren.' Het college heeft in eerste instantie geantwoord, ik kan in tweede instantie zeggen dat het niet op onze vragen is inge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 714