725 18 SEPTEMBER 1975 burgerij inspraak moet worden gegeven. Een dergelijke institutionalise ring van de inspraak zou naar ons gevoelen afbreuk doen aan de voor inspraak vereiste flexibiliteit. Het is beter van geval tot geval te bekijken of en zo ja op welke wijze inspraak zal worden gegeven. Dit dient te geschieden aan de hand van de algemene uitgangspunten die zullen wor den vastgelegd in de thans in voorbereiding zijnde inspraaknota, waar van de eerste schets door de commissie voor algemene zaken kort vóór de vakantieperiode van een gunstig advies is voorzien. Bovendien valt naar onze mening te betwijfelen of het wel mogelijk is ontwerp-begro- tingen in een voor een hearing hanteerbare vorm te gieten. Tenslotte wil ik opmerken dat bij alle aandacht die op het ogenblik aan door het gemeentebestuur georganiseerde inspraakprocedures worden gegeven niet uit het oog mag worden verloren dat het in het bijzonder tot de taak van de politieke partijen behoort zich omtrent bij de burgerij le vende opvattingen te oriënteren, zeker als er, zoals bij een begrotings behandeling, fundamentele beleidsvragen in het geding zijn. De VOORZITTER: In antwoord op hetgeen de heren Crul en Taks hebben gezegd zou ik enkele opmerkingen willen maken. Ik ge loof dat er alle reden is om een gegroeide praktijk, voor zover deze niet in het oude reglement van orde van 1973 was vastgelegd, thans in het reglement van orde vast te leggen. Hoewel men wel enige tijd op die wijze te werk kan gaan, lijkt het mij niet juist dingen te doen of achterwege te laten terwijl dat niet in het reglement van orde gere geld is. De wijzigingen die thans worden voorgesteld hebben betrekking op procedures die in de praktijk zijn gegroeid en die in het reglement van orde moeten worden gelegaliseerd. In de tweede plaats zou ik erop willen wijzen dat de argu mentatie van de opvattingen van het college, waar de heer Crul om heeft gevraagd, op blz. 2 van het preadvies te vinden is. Ook met be trekking tot de overwegingen die in de commissie voor algemene zaken op tafel hebben gelegen heeft het college in het preadvies heel duide lijk zijn opvattingen vermeld. Ik kan daar -- zojuist heb ik het nog eens even nagekeken -- geen woord aan toevoegen. Dit is de opvatting van het college. Er is gevraagd of dit onderwerp nog eens in de commissie voor algemene zaken aan de orde kan worden gesteld. De heer Taks heeft naar ik meen terecht gezegd dat ook andere mogelijkheden daar bij zullen moeten worden aangegeven. Ik meen dat deze materie langs verschillende wegen in de commissie aan de orde komt en voor zover er nieuwe wijzigingen van het reglement van orde in het geding zouden zijn, kunnen deze natuurlijk worden bekeken. De hier voorgestelde wijziging van het reglement van orde lijkt mij bijzonder logisch; ik kan de heer Crul toezeggen dat nadat tot deze wijziging is besloten andere vraagstukken in de commissie aan de orde kunnen worden gesteld. Kort en goed: wij zien geen aanleiding om het voorstel te rug te nemen, aangezien dit zeker tot een verbetering van het regle ment van orde zal leiden. Daarnaast is toegezegd dat op deze materie zal kunnen worden teruggekomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 725