731 18 SEPTEMBER 1975 RONDVRAAG De heer OOMEN: Ik zou mijn vragen met enkele zinnen wil len inleiden. De vestiging van Surinaamse rijksgenoten in Nederland ver eist een goede opvang, begeleiding en coördinatie. Deze vestiging waarmee wij thans worden geconfronteerd is mede een gevolg van ons tekortschieten als rijk westers land ten aanzien van een ontwikkelings gebied als Suriname dat eeuwen lang -- en het gebeurt ook thans nog - door Nederland en Nederlandse bedrijven is uitgebuit. Naar onze me ning moeten dan ook aan de Surinaamse rijksgenoten in deze Neder landse samenleving alle kansen worden gegeven. Mede naar aanlei ding van een bericht in "De Stem" van hedenmorgen wil ik namens de federatie van fracties van P.v. d. A. en P.P.R. in dit verband de vol gende vragen stellen. 1. Graag zouden wij een exacte uitleg krijgen van de verant woordelijkheden van rijk, provincie en gemeente ten aanzien van het beleid en de begeleiding bij de vestiging van rijksgenoten in de eerste opvangcentra. 2. Ten aanzien van definitieve vestiging zullen wij graag vernemen welk beleid het college zal voeren om de rijksgenoten in de ze maatschappij alle kansen te geven. Daarbij denken wij vooral aan beleidsonderdelen als: huisvesting -- waar, hoe, welke criteria? --, maatschappelijke begeleiding -- contact gemeente-particuliere instel lingen --, werkgelegenheid -- contact met gewestelijk arbeidsbureau - en onderwijs. 3. Is het college bereid op korte termijn een gecombineerde vergadering van de commissies voor maatschappelijke dienstverlening, openbare werken, onderwijs, economische zaken en cultuur bijeen te roepen teneinde met de raadsleden aan de hand van schriftelijke voor informatie tot een gezamenlijke beleidslijn te komen? De heer VAN ASSELDONK: Wij hebben reeds diverse malen kunnen constateren dat de stad werd ontsierd door een aantal onfatsoen lijke, provocerende leuzen, her en der verspreid op muren, straten en monumenten geklodderd. Enige tijd geleden hebben ook de woningen van de raadsleden het moeten ontgelden. De VOORZITTER: Ik verzoek de aanwezigen op de publieke tribune zich er buiten te houden. Het woord is aan de heer Van Assel- donk. De heer VAN ASSELDONK: De zich van deze onfrisse, stads- vervuilende handelwijze bedienende actiegroep B. K. K. tekent voor deze praktijken. Ik zou willen vragen of het college de middelen ter beschikking heeft om dergelijke praktijken tegen tte gaanIndien dit het geval is, willen b. en w. deze middelen dan ook gebruiken ter bescherming van andermans en eigen bezit? Kan het college voorts mededelen wat het verwijderen van dit soort klodder- en plakwerk de gemeenschap kost? Ik zou namens mijn fractie waardering willen uit spreken voor de wijze waarop althans getracht is deze rommel zo snel mogelijk te verwijderen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 731