748 16 OKTOBER 1975 De heer Gielen heeft naar ik meen de gesprekken over dit onderwerp met de bevolking centraal gesteld. Ik meen dat over het gehele plan tot twee maal toe in het gemeenschapshuis "De Vlieren" uitvoerig met de wijk is gesproken. De heer Van Asseldonk heeft -- evenals overigens de heer Beckers -- vragen gesteld over de voorlich ting aan de burgerij. Voordat metterdaad met de uitvoering van de ter tafel liggende reconstructie zal worden begonnen, zullen de bewoners door het bureau voorlichting worden ingelicht over hetgeen ter plaatse gaat gebeuren. Dat is bij dezen toegezegd. De heer GIELEN: De wethouder heeft mij waarschijnlijk ver keerd begrepen. Als ik het goed heb begrepen, is tijdens de hearing over de reconstructie van de Dr. Struyckenstraat afgesproken dat de ambtenaren van openbare werken, nadat een en ander in fasen zou zijn uitgewerkt, vóór de uitvoering van het onderhavige gedeelte nog een beperkte inspraakmogelijkheid aan enkele bewoners van de Heuvel zou bieden, teneinde na te gaan of er nog problemen zouden zijn. Ik meen dat hierover een duidelijke afspraak met de wethouder en met de amb tenaren van openbare werken is gemaakt. Wethouder VAN DUN: Dat de afspraak met de wethouder zou zijn gemaakt, is mij niet bekend. Ik heb terzake geen afspraken ge maakt, maar het is mogelijk dat de ambtenaren dat wel hebben gedaan. Overigens hebben wij wèl met de raad afgesproken, dat, voordat er in de gemeente Breda metterdaad iets op het gebied van het slopen van bomen, stadsreconstructie of wegreconstructie wordt gedaan, via het bureau voorlichting adequaat inzicht zal worden gegeven in hetgeen er gaat gebeuren. Verder kan ik niet gaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 16. bijlage nr. 318 VOORSTEL VAN B. EN W. DEELS TOT HET ONGEGROND- VERKLAREN VAN HET BEROEP TEGEN DE AANSCHRIJVING D.D. 12 MEI 1975, DEELS TOT HET NIET-ONTVANKELIJK VERKLAREN VAN DE HEER M. VAN TURNHOUT IN ZUN BEROEP. De heer KAARSEMAKER: Hoewel het vanavond erg vlot gaat, zou ik toch een opmerking over dit voorstel willen maken.' Voorop zou ik willen stellen dat ik maar een heel eenvoudig raadslid ben. Dat is misschien ook de oorzaak dat ik van dit stuk werke lijk helemaal niets begrijp. Misschien kan de betrokken wethouder een en ander verduidelijken, maar het is mij niet duidelijk wat nu precies de strekking van het voorstel is. Is er nu overeenstemming tussen de ge meente en de heer Van Turnhout? Als dit het geval is, wat is dan de inhoud van die overeenstemming? Als het niet het geval is, waarin verschillen dan de gemeente en de heer Van Turnhout van opvatting? Het in het voorstel aangehaalde artikel 34 bepaalt dat het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk zodanig moeten zijn, dat het bouwwerk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 748