758 16 OKTOBER 1975 dat de uitgangspunten die indertijd in de nota "Alternatieve methoden van inzameling huisvuil" zijn vastgelegd, nog steeds van kracht zijn. Het is van belang de kosten voor de burger zo laag mogelijk te houden; ik wil dat nog eens met nadruk onderstrepen. De toetsing aan de crite ria, die in de nota "Alternatieve methoden van inzameling huisvuil" worden gehanteerd, wijst in de richting van een nadere bijstelling die op dit ogenblik moet plaatsvinden. Met het oog daarop worden in de nota enkele aanbevelingen gedaan, die ook worden overgenomen. Uiteraard zal men daarvan in de begroting voor 1976 de eerste effectu ering terugvinden; de "containerisatie" zal voor één jaar worden opge schort, terwijl voorts dient te worden overgegaan tot uitstel met be trekking tot de beslissing tot invoering van de plastic zak, al dan niet in twee termijnen. De heer Jongeneel heeft om een zwaardere weging van de werkgelegenheid gevraagd, in welk verband hij erop heeft gewezen dat er in de commissie vragen zijn gesteld. In de commissie is inder daad toegezegd dat er iets zou gebeuren, maar deze toezegging zou nader in de commissie -- en niet in deze raad -- worden behandeld. Als de heer Jongeneel er zijn verwondering over uitspreekt dat hij vanavond nog niets heeft gehoord, moet ik erop wijzen dat de toezeg ging in de commissie heeft geluid De heer JONGENEEL: Er zijn méér wethouders en ik kan aan méér wethouders iets vragen.' Wethouder SANDBERG: Neemt u mij niet kwalijk, ik meen dat hier de toezegging, gedaan in de commissie voor de bedrijven, in het geding was. Voor alle duidelijkheid wil ik die toezegging nog eens herhalen, want ik geloof dat daar een criterium mee samenhangt: onderzocht zal worden of het vervoerbedrijf actiever bij werkzaamhe den voor andere diensten zal kunnen worden ingeschakeld. Hierbij komt tevens aan de orde hoe men het vervoerbedrijf beter kan laten functioneren en wordt aandacht geschonken aan het intensiever inscha kelen van de werkplaats. In de commissie zijn daarover enkele gedach ten gespuid, naar aanleiding waarvan door deze wethouder in de com missie bedrijven is toegezegd dat daar aandacht aan zou worden be steed en dat de raad daarover uiteraard ook nader zou worden geïnfor meerd. Wanneer wordt gezegd dat wij dit jaar moeten gebruiken om te onderzoeken of er arbeidsplaatsen kunnen worden behouden, is dit iets dat duidelijk uit deze nota is afgeleid. Dit wil niet zeggen dat wij dezelfde arbeidsplaatsen zullen behouden, het kunnen ook andere zijn. Als echter het vervoerbedrijf door dienstverlening aan andere bedrijven actiever kan worden ingeschakeld, kan de werkgelegenheid -- ook bij het vervoerbedrijf -- misschien zelfs in vergelijking met de huidige situatie nog wel worden uitgebreid. De heer Van Duijl heeft zich met de nota akkoord verklaard, waarvoor ik hem dank zeg. Wellicht zullen wij bij de begrotingsbehan deling inderdaad nog op deze materie terugkomen. De heer TAKS: Ik wil graag het belang onderstrepen van het door de heer Jongeneel genoemde onderzoek naar de mogelijkheid om

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 758