768 16 OKTOBER 1975 ze wijze wilt behandelen. Wethouder BROEDERS: Ik meen dat de heer Welschen twee dingen zal kunnen begrijpen. In de eerste plaats ligt het niet in de verwachting dat naar aanleiding van de ter tafel liggende mededeling dergelijke aspecten aan de orde komen. Aangezien ik mij daarop dan ook niet had voorbereid, heb ik uit mijn geheugen enige dingen moe ten vertellen. Voorts zal de heer Welschen begrijpen dat een confron tatie met deze materie in de commissievergadering ertoe leidt dat men er nog eens speciale aandacht aan gaat besteden en vervolgens wellicht wat duidelijker kan zijn dan wanneer de kwestie onverhoeds in de com missievergadering aan de orde wordt gesteld. De heer WELSCHEN: U had naar ik meen een tamelijk recen te notitie liggen, maar ik kan mij voorstellen dat u het niet allemaal kunt onthouden. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten de me dedeling van burgemeester en wethouders voor kennisgeving aan te ne men. 35. bijlage nr. 310 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZIGING VAN DE BEGROTING VAN DE SCHOOLADVIES- EN -BEGELEIDINGSDIENST 1975. De heer HENDRIKSEN: Dit voorstel heeft betrekking op de rijkssubsidie voor de schooladviesdienst waaruit een personeelsuitbrei ding wordt bekostigd, op het school- en beroepskeuzewerk -- waarover ik verder niets wil opmerken -- en op het buitengewoon onderwijs. In de commissie hebben wij geconstateerd dat het voorstel, alles bijeen genomen, vrij ingewikkeld was en dat wij er niet helemaal uitkwamen. Ik heb toen gezegd dat ik met enige huiver achter het voorstel kon staan. De toetsing van die huiver zou enkele dagen later plaatsvinden, namelijk bij de gecombineerde vergadering van de commissie onderwijs met het bestuur van de schooladviesdienst. Bij die gelegenheid is mijn huiver op enkele punten weggenomen, maar op enkele andere punten blijft er toch nog wel een zekere huiver bestaan. Ik zou daarom enige vragen aan de wethouder willen voorleggen. Hierbij wil ik aantekenen dat in het verleden het werk van de schooladviesdienst door ons altijd zeer positief is gewaardeerd, zij het dat wij enige kritische kanttekeningen hebben gemaakt. In deze opstelling is geen verandering gekomen. Wij menen in een situatie te verkeren die vergelijkbaar is met die van een toeschouwer van het Nederlands elftal, die iedere keer opnieuw hoopt dat er een goed resul taat wordt bereikt en solidair blijft met alles wat Cruijff en zijn man nen doen. Ten aanzien van het personeel wil ik opmerken dat er bij de schooladviesdienst een vrij expansieve uitbreiding tot stand komt, hoewel de aantallen die in de beleidsnota van enige jaren geleden wa ren genoemd niet worden bereikt. Men kan in dit verband van een "groeidienst" spreken. Als men nagaat hoeveel mensen er sedert augus-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 768