776
16 OKTOBER 1975
plaats heb ik erop gewezen dat wij dit stuk al enigermate in een com
missievergadering hebben behandeld, namelijk toen de deelbegroting
voor culturele zaken aan de orde was. Ik heb eraan toegevoegd dat bij
die gelegenheid noch de heren Oomen en Hendriksen, noch hun plaats
vervangers aanwezig waren.
De VOORZITTER: Thans wordt van de kant van het college
in tweede termijn geantwoord. Met betrekking tot de beslissing over
het eigenlijke voorstel kunnen straks nog korte stemverklaringen worden
afgelegd.
Persoonlijk ben ik op dit ogenblik nauwelijks bereid met de
heer Crul in debat te treden over de wijze waarop de commissies enke
le weken geleden hebben gefunctioneerd. Er zal ongetwijfeld nog wel
eens gelegenheid zijn om daarop in te gaan. Eén ding moet de raad
naar ik meen zeer duidelijk zijn; als voorzitter van de raad heb ik met
betrekking tot het functioneren van de commissies alleen gepoogd de
commissies in de weken dat deze kwestie aan de orde was zo volledig
mogelijk te doen zijn. Er is één ogenblik geweest waarop de heer Crul
mij heeft verzocht een commissievergadering, waarbij ik zelf betrok
ken was, uit te stellen. Weliswaar heeft hij een dergelijk verzoek ook
voor andere commissies gedaan, maar dat stond niet te mijner beoorde
ling. Aan eerstgenoemd verzoek is bij die gelegenheid gevolg gegeven.
Hierover zal een andere keer nog wel eens worden gesproken maar ik
zou het in dit debat --ik zie dat de heer Crul dat met mij eens is --
hierbij willen laten, aangezien deze materie thans nauwelijks aan de
orde is.
Wethouder SANDBERG: Er is één vraag gesteld. Mijn toezeg
ging luidde dat ik de schoolgeldverordening stedelijke muziekschool
in de commissie culturele zaken zal agenderen en dat ik desgewenst
bereid ben ervoor te zorgen dat dit punt in de eerstvolgende commissie
vergadering aan de orde zal komen.
De VOORZITTER: Ik neem aan dat thans duidelijk is welk
standpunt het college inneemt: dit voorstel dient thans te worden aan
vaard en aangelegenheden met betrekking tot de muziekschool kunnen
in de commissie culturele zaken worden besproken, voorzover zij al
thans op dit onderwerp betrekking hebben.
De heer OOMEN: Op gevaar af dat ik het weer niet goed
begrijp, zou ik een ordevoorstel willen doen. Ik zou namelijk willen
voorstellen het onderhavige voorstel van de agenda af te voeren en
éérst in de commissie culturele zaken aan de orde te stellen.
De VOORZITTER: Wordt het ordevoorstel van de heer Oomen
ondersteund?
Voldoende ondersteund zijnde maakt het ordevoorstel van de
heer Oomen mede onderwerp van de beraadslagingen uit.
De VOORZITTER: Het voorstel van de heer Oomen is punt
38 van de agenda af te voeren teneinde dit stuk in de commissie cultu-