16 OKTOBER 1975
787
Deze maatregel geeft b. en w. meer mogelijkheden om te voorkomen
dat goede en goedkope woningen voor bewoning door woningzoekenden
uit de lagere inkomensgroepen verloren gaan.
Omdat de kwestie zeer urgent is, zouden wij b. en w. wil
len vragen op zeer korte termijn te antwoorden, waarbij wij in het bij
zonder aan de bemiddeling denken. Voorts zouden wij het college drin
gend willen uitnodigen de mogelijkheden tot toepassing van artikel 56
van de woningwet voor de gemeente Breda te bestuderen en ons vóór
de raadsvergadering van december te dien aanzien een voorstel te doen.
Met betrekking tot de pensionverordening is deze maand
in de commissie voor openbare werken van de kant van onze fracties
reeds gevraagd of het functioneren van deze verordening kon worden
besproken. Toegezegd werd door de wethouder dat dit zou gebeuren.
Gezien de noodsituatie zouden wij de voorzitter van de commissie voor
openbare werken willen vragen dit punt voor de novembervergadering
van de commissie voor te bereiden.
De VOORZITTER: Ik wil hier graag van de zijde van het
college enige reactie op geven, ook al moet deze dan uiteraard zeer
beperkt blijven. U hebt gevraagd of wij op zeer korte termijn zouden
kunnen reageren: het kan naar ik meen niet korter dan wanneer ik er
nu een enkel woord van zeg. Namens het college wil ik graag medede
len dat wij ernstig zullen onderzoeken of het college van burgemeester
en wethouders in dezen een bemiddelende rol kan vervullen. Voorts
kan ik mededelen -- en ik geloof dat ik het daar bij moet laten
dat terzake hiervan al voor morgen afspraken zijn gemaakt.
(Op de publieke tribune wordt een vraag gesteld.)
De VOORZITTER: Het lijkt mij dat wij hierover niet ver
der gaan discussieren.
(Enig rumoer op de publieke tribune).
De VOORZITTER: Voor deze onregelmatigheid schors ik
een ogenblik de vergadering.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
De heer VAN DUIJL: Er is gebleken dat bij de ingang van
ons nieuwe station aan de noordzijde het in- en uitgaan van de mensen
die van de treinen gebruik wensen te maken wordt belemmerd door
langparkeerders die hun auto aan de westzijde van de Oude Terheijden-
seweg neerzetten. Mijn vraag is dan ook of het college aan de westzij
de van voornoemde weg een parkeerverbod zou willen invoeren om
het langparkeren daar onmogelijk te maken.
De heer VEELENTURF: Naar aanleiding van een bericht in
het dagblad "De Stem" waarin sprake was van lawaai en andere over-