805
13 NOVEMBER 1975
aangelegd en dat er geen antecedentenonderzoek plaatsvindt.
De heer VAN ASSELDONK: Ik zou willen vragen wie aan de
heer Houben toestemming heeft gegeven om de beslotenheid van die
vergadering nu in deze vergadering op te heffen. Dat komt mij als
zeer ongepast voor.
De VOORZITTER: De heer Houben is over dit punt aan het
woord en hij zal moeten bepalen wat hij in dat opzicht correct en niet
correct vindt. Ik ben niet in staat en bereid om dat besloten karakter
op dit ogenblik te beoordelen. Blijkbaar is dit punt in een besloten zit
ting van de commissie voor openbare werken aan de orde geweest, maar
ik weet niet wat de inbreng van de heer Houben verder zal zijn. Ik zou
de heer Houben willen vragen zijn betoog te vervolgen en in acht te
nemen
De heer VAN ASSELDONK: Het antecedentenonderzoek is in
een besloten zitting besproken. Hoewel dat gedeelte van de vergadering
op aandringen van de heer Houben besloten is geweest, gaat hij nu zelf
op het daar besproken onderwerp in. Dat komt mij als zeer vreemd
voor.
De VOORZITTER: Ik kan niet controleren wat er aan de orde
is geweest. Het lijkt mij sterk te ontraden -- daar heeft de heer Van
Asseldonk gelijk in -- onderwerpen die in besloten zittingen zijn bespro
ken hier aan de orde te stellen. Dat is blijkbaar de bedoeling geweest.
Is de heer Houben uitgesproken?
De heer HOUBEN: Als u het mij toestaat, zou ik graag verder
willen gaan. In antwoord op de opmerking van de heer Van Asseldonk
kan ik zeggen dat wij het op ddt ogenblik noodzakelijk achtten een be
paald punt in beslotenheid aan de orde te stellen. Wij hebben toen zelf
informatie ingebracht, teneinde na te gaan of daarover in beslotenheid
een bepaald standpunt zou kunnen worden ingenomen, dat -- in onze
ogen althans -- tot een afwijzing van het voorstel zou hebben kunnen
leiden. Deze visie is toen niet overgenomen, maar dat neemt niet weg
dat het ons natuurlijk vrij staat op ieder ogenblik bepaalde dingen aan
de orde te stellen, hetgeen straks dan ook zal gebeuren.
De VOORZITTER: Ik weet niet wat zich in da commissie voor
openbare werken heeft afgespeeld, maar als u in dezen een besloten
zitting hebt gevraagd, dient met betrekking daartoe naar ik meen de
grootst mogelijke prudentie te worden betracht. Overigens laat ik graag
aan u over op welke wijze u dat wilt doen. Dit staat bij de verdere be
sluitvorming ter beoordeling van de raad.
De heer HOUBEN: Natuurlijk moeten wij zeer prudent zijn.
Dat was ook de reden waarom wij dit onderwerp destijds in beslotenheid
aan de orde hebben gesteld. Wij hadden verwacht dat wij nog informa
tie zouden krijgen of dat in ieder geval die prudentie ook in de besluit
vorming van de betrokken commissie zou zijn gebleken, maar dat is