813 13 NOVEMBER 1975 Wethouder VAN DUN: Naar mijn beste weten heeft de Kamer van Koophandel geen kwaliteitszetel. De VOORZITTER: Het voorstel heeft betrekking op een ande re taakverdeling bij het secretariaat van de Kamer van Koophandel, Met algemene stemmen wordt de heer drs. G.J. M. Wetzels benoemd tot plaatsvervangend lid van de stedebouwkundige adviesraad, 7. bijlage nr. 345 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZIGING VAN DE WACHTGELDVERORDENING. (R) 8. bijlage nr. 346 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJ ZIGING VAN DE UITKERINGSVERORDENING. (R) 9. bijlage nr. 347 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJ ZIGING VAN DE VERORDENING FUNCTIONEEL LEEFTIJDS ONTSLAG. (R) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt achtereenvolgens overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 10. bijlage nr. 348 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VASTSTELLING VAN DE TARIEVEN VOOR DE GEMEENTELIJ KE SPORTACCOMMODATIES VOOR 1976 (VOOR SPORTVEL DEN M. I. V. AUGUSTUS 1975). (G) De heer KOERTSHUIS: Bij dit agendapunt is een gebruikelijk voorstel aan de orde. Voorgesteld wordt de tarieven voor het komende jaar met 10 te verhogen, terwijl bovendien is getracht de meest in het oog lopende onrechtvaardigheden weg te nemen. Met de inhoud van het voorstel kan ik op dit ogenblik akkoord gaan en ik wil er nauwe lijks iets over zeggen. Wel wil ik naar aanleiding van het voorstel enke le mijns inziens meer fundamentele opmerkingen maken over de vast stelling van de tarieven voor komende jaren. Ik ben van mening dat de beleidslijnen, op grond waarvan tot nu toe de tarieven zijn vastgesteld, opnieuw moeten worden gefor muleerd. In de plaats van te spreken over "opnieuw" formuleren is het trouwens misschien juister te zeggen dat dit in Breda voor het éérst zal moeten geschieden. Ik ben mij ervan bewust dat dit geen kwestie van enige weken is: het vereist goed opgezet onderzoek, gedegen studie en overleg met organisaties van alle betrokken sporten. Bij een gericht onderzoek en bij inventarisatie van feitelijke achtergronden zullen naar ik verwacht vele gegevens worden verkregen, waarbij een en ander ook consequenties voor ae individuele subsidiëring zal hebben. Mijn fractie is van mening dat het alleszins noodzakelijk is in de loop van 1976 op verantwoorde wijze beleidslijnen vast te stellen die aan de vaststelling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 813